4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten en omstandigheden
Op 19 september 2023 werd naar aanleiding van een Europees onderzoeksbevel (EOB) de woning van verdachte aan [woonadres] binnengetreden en doorzocht. Op verschillende locaties in de woning en in de schuur werden grote hoeveelheden en verschillende soorten harddrugs en softdrugs aangetroffen. In de woonkamer werd een contant geldbedrag in kleine coupures aangetroffen van in totaal € 24.995,00. Daarnaast lag in de auto van verdachte een geldbedrag van in totaal € 269,36. Onder een tegel van het terras in de achtertuin werd een zuurkoolvat aangetroffen waarin een vuurwapen, 605 stuks pistoolmunitie en 897 stuks revolvermunitie zaten. Ook werden twee telefoons in de woning aangetroffen waarop chatberichten, accounts, advertenties en foto’s over de handel in verdovende middelen zijn aangetroffen. Tot slot werden er notitieboekjes in de woning van verdachte aangetroffen waarbij de teksten overeenkomsten vertonen met datgene wat op de telefoon is aangetroffen (accountnamen, aantekeningen over verdovende middelen).
Nader onderzoek door de politie en het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft uitgewezen dat in de woning (onder meer) werd aangetroffen:
- ongeveer 45,92 kilogram amfetamine;
- ongeveer 4,45 kilogram MDMA;
- ongeveer 9,03 kilogram tabletten, bevattende MDMA;
- ongeveer 1,02 kilogram cocaïne;
- ongeveer 0,92 kilogram methamfetamine;
- 2,2 kilogram hennep;
- 1,02 kilogram hasj;
Feiten 1 en 2: handel in dan wel opzettelijk aanwezig hebben van hard- en softdrugs
Handel in hard- en softdrugs
In de woning van verdachte zijn zoals blijkt uit het voorgaande grote handelshoeveelheden hard- en softdrugs aangetroffen. De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in hard- en softdrugs, zoals impliciet primair is ten laste gelegd, dan wel aan het opzettelijk aanwezig hebben hiervan zoals impliciet subsidiair tenlastegelegd.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode de gebruiker is geweest van de iPhone X en de iPhone 14 die in zijn woning zijn aangetroffen. Verdachte heeft op zitting verklaard dat de iPhone X van hem was en dat hij de telefoon gebruikte als huistelefoon. In de iPhone X zat een simkaart met telefoonnummer eindigend op [nummer] . Verdachte heeft verklaard dat de iPhone 14 niet van hem was, maar dat hij deze telefoon voor zijn broertje heeft besteld. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, nu in de iPhone 14 onder meer de gebruikersnaam [e-mailadres] , de [accountnaam] en een foto van de bankpas van verdachte zijn aangetroffen. Ook stonden in de telefoon foto’s van het paspoort van verdachte en van zijn kinderen. Verdachte was dus de gebruiker van zowel de iPhone X als de iPhone 14.
Op die telefoons zijn chatberichten, accounts, advertenties en foto’s aangetroffen die erop duiden dat verdachte vanuit zijn woning in Nederland drugs heeft verkocht.
Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij accounts op Wickr en Wire heeft aangemaakt. Uit de advertenties van de accounts blijkt duidelijk dat sprake is van het te koop aanbieden van diverse soorten hard- en softdrugs en dat die drugs geleverd kunnen worden in onder andere Nederland en België. Ook worden in de advertenties prijzen genoemd. Daarnaast corresponderen de in de advertenties aangeboden drugs met de drugs die zijn aangetroffen in de woning van verdachte en met de geschreven notities die in de woning zijn aangetroffen.
Dat verdachte zich ook daadwerkelijk actief heeft bezig gehouden met de verkoop van drugs blijkt onder meer uit de digitale notitie en de chatgesprekken die in de telefoon van verdachte zijn aangetroffen. De digitale notitie bevat een overzicht van de ritten die zijn gereden en de kosten die zijn gemaakt. Ook de gemaakte winst blijkt hieruit. Deze notitie is aangemaakt op 6 september 2021 en voor het laatst gewijzigd op 19 september 2023. Verder blijkt uit de chatgesprekken die zijn aangetroffen op de telefoons van verdachte dat hij opdrachten geeft aan een persoon om de drugs die verdachte heeft verkocht af te leveren bij de kopers hiervan in Nederland en België. Ook blijkt uit de chatgesprekken dat verdachte zijn adres geeft aan personen en dat deze personen worden uitgenodigd om naar zijn woning te komen. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit deze berichten en de bijbehorende context duidelijk dat het de bedoeling was van verdachte om aan deze personen vanuit zijn woning drugs te verkopen en dit ook daadwerkelijk heeft gedaan. Dat verdachte daadwerkelijk drugs verkocht wordt verder onder meer bevestigd door een chatbericht van 15 augustus 2023 van een klant genaamd ‘ [naam] ’, die aan verdachte bericht dat hij al zeker 60 keer bij verdachte heeft besteld.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich van 6 september 2021 tot 19 september 2023 bezig heeft gehouden met de daadwerkelijke verkoop van hard- en softdrugs.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij wist dat er drugs in zijn woning lagen, maar dat de drugs van zijn broer waren. Hij zou zijn woning in de tenlastegelegde periode aan zijn broer ter beschikking hebben gesteld. Daarnaast zou verdachte een deel van de accounts hebben aangemaakt voor zijn broer, nadat zijn broer dat aan hem had gevraagd. De rechtbank constateert dat verdachte pas ter zitting met deze voor hem ontlastende verklaring komt en dat het dossier geen enkel aanknopingspunt biedt om aan te nemen dat de broer van verdachte verantwoordelijk moet worden gehouden voor de aangetroffen hoeveelheid drugs. Daarnaast acht de rechtbank het zeer onwaarschijnlijk dat verdachte de accounts op zijn telefoon voor zijn broer heeft aangemaakt en de iPhone 14 van zijn broer was, nu in die telefoon zoals eerder geconstateerd de persoonlijke gegevens van verdachte staan.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode in en vanuit Nederland hoeveelheden hard- en softdrugs heeft verkocht.
Geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd van harddrugs
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte zelf harddrugs heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd. Verdachte zal daarom van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd van softdrugs
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte zelf softdrugs heeft afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd. Verdachte zal daarom van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Feit 3: voorhanden hebben van vuurwapen en munitie
De rechtbank heeft op grond van de bewijsmiddelen vastgesteld dat onder een tegel van het terras in de achtertuin een zuurkoolvat is aangetroffen met daarin een vuurwapen, 605 stuks pistoolmunitie en 897 stuks revolvermunitie. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte over het vuurwapen en de munitie kon beschikken en zich in meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie.
In beginsel heeft als uitgangspunt te gelden dat een bewoner weet wat er in zijn woning, daaronder begrepen de tuin, aanwezig is en daarvoor verantwoordelijk is. Dit is alleen anders indien de bewoner een aannemelijke verklaring kan geven voor het ontbreken van die bekendheid.
Verdachte heeft verklaard dat zijn broer in zijn huis verbleef, dat het vuurwapen en de munitie van zijn broer waren en dat hij hier niks vanaf wist. Hij zou van de aanwezigheid hiervan pas op de hoogte zijn gekomen na zijn aanhouding. De rechtbank schuift deze verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde, gelet op hetgeen zij hierover onder feit 1 en 2 heeft overwogen. Daarnaast merkt de rechtbank op dat er een foto van een revolver in de map DCIM staat op de telefoon van verdachte. Deze revolver is gelijkend op de revolver die op 19 september 2023 is aangetroffen tijdens de huiszoeking van de woning van verdachte. Het is een feit van algemene bekendheid dat de in de map DCIM opgeslagen foto’s door het desbetreffende toestel zijn gemaakt.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het vuurwapen, 605 stuks pistoolmunitie en 897 stuks revolvermunitie voorhanden heeft gehad.
Feit 4: witwassen van € 90.031,31 en de personenauto
Beoordelingskader witwassen
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van witwassen opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp of geldbedrag afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling voor witwassen vereist dat vaststaat dat het voorwerp of geldbedrag afkomstig is uit enig misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp of geldbedrag en een bepaald misdrijf, kan niettemin worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is. Dit is het geval indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Daarvoor moet allereerst worden vastgesteld of de feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Als dat het geval is, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de gelden. Deze verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze verklaring tot stand is gekomen een rol. Zo kan het van belang zijn of verdachte van meet af aan tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij pas in een later stadium van het onderzoek is gaan verklaren. Indien de verklaring van verdachte voldoende tegenwicht biedt, is het aan het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de door verdachte gestelde alternatieve herkomst van de gelden. Uit de resultaten van dat onderzoek zal moeten blijken of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de gelden waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring overblijft.
Witwassen personenauto
Verdachte heeft ten aanzien van de personenauto bij de politie en op zitting verklaard dat in 2021 in zijn woning is ingebroken en dat toen zijn voorgaande auto, zijnde een Volkswagen Golf, is weggenomen. Van het ontvangen verzekeringsgeld zou verdachte de Audi A3 hebben gekocht. De rechtbank constateert dat uit het procesdossier blijkt dat Voogd & Voogd verzekeringen een bedrag van € 30.277,54 aan schade en restitutiepolis heeft uitgekeerd aan verdachte. Verder bevat het dossier een afschrijving van de rekening van verdachte van [B.V.] ter hoogte van € 32.400,00. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank dan ook van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte de personenauto heeft verkregen met uit misdrijf afkomstig geld. Verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Witwassen van € 90.031,31
Vermoeden van witwassen
Op 19 september 2023 is in de woning van verdachte een contant geldbedrag aangetroffen van in totaal € 24.995,00. In zijn auto werd daarnaast een contant geldbedrag aangetroffen van in totaal € 269,36. Verdachte bewaarde deze grote hoeveelheden contante gelden in zijn woning en in zijn auto, terwijl hij beschikte over een spaarrekening en zodoende het geld had kunnen onderbrengen bij de bank. Bovendien waren de contanten in de woning in kleine coupures gebundeld. Vervolgens is onderzoek gedaan naar de bankrekeningen van verdachte en is gekeken naar bijschrijvingen die niet afkomstig waren uit arbeid, familie of overige ondernemingen. Hieruit bleek dat verdachte in de periode 1 oktober 2021 tot en met 26 september 2023 in totaal € 17.422,16 op zijn bankrekening heeft gestort. Deze contante geldstroom heeft verdachte niet benoemd in zijn belastingaangifte en hij hield zodoende deze geldstroom uit het zicht van de Belastingdienst. Voorgaande contante gelden van in totaal € 42.686,52 (€ 24.995,00 + € 269,36 + € 17.422,16) staan niet in verhouding tot het legale inkomen van verdachte. Ook bleek uit de transactieoverzichten van de Rabobank dat er in de periode 1 oktober 2021 tot en met 26 september 2023 gelden werden bijgeschreven op zijn bankrekening die afkomstig waren van meerdere particulieren en ondernemingen. Deze bijschrijvingen hadden geen of geen duidelijke omschrijving. Daarnaast heeft verdachte gelden ontvangen van een online payment service waarvan niet duidelijk is waar deze gelden voor waren. Deze onverklaarbare betalingen omvatten een bedrag van € 47.344,79.
Gelet op voorgaande onverklaarbare vermogensstromen in combinatie met het feit dat in de woning van verdachte grote hoeveelheden hard- en softdrugs zijn aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat er voldoende feiten en omstandigheden naar voren zijn gekomen om een vermoeden van witwassen te rechtvaardigen.
Gezien dit vermoeden van witwassen mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk is aan te merken.
Witwassen contant geld woning en auto
Verdachte heeft op zitting verklaard dat het contante geldbedrag ter hoogte van € 24.995,00 van zijn broer was die in zijn woning verbleef. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat deze verklaring van verdachte over zijn broer als ongeloofwaardig terzijde kan worden geschoven. Zij gaat er dan ook van uit dat dit geldbedrag van verdachte is. Verder heeft verdachte over de herkomst van dit geldbedrag niets verklaard. Over het contante geldbedrag dat in de auto van verdachte lag ter hoogte van € 269,36 heeft verdachte ook geen verklaring afgelegd. Het Openbaar Ministerie heeft daar dan ook geen nader onderzoek naar hoeven verrichten. De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van het op 19 september 2023 in de woning en in de auto van verdachte aangetroffen contante geldbedrag ter hoogte van € 25.264,36 (€ 24.995,00 + € 269,36) het vermoeden van witwassen niet is weerlegd. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring overblijft en dat verdachte dit geldbedrag op 19 september 2023 voorhanden had.
Witwassen contante stortingen en onverklaarbare betalingen
Uit het voorgaande blijkt dat onderzoek is gedaan naar de historische bankgegevens van verdachte in de periode 1 oktober 2021 tot en met 26 september 2023. Ten laste is gelegd dat verdachte op 19 september 2023 deze geldbedragen zou hebben witgewassen. Het dossier bevat echter onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte het geldbedrag ter hoogte van € 64.766,95 op die specifieke datum voorhanden heeft gehad, dan wel heeft verworven, overgedragen, omgezet en/of gebruik heeft gemaakt, zoals is ten laste gelegd onder feit 4. De rechtbank zal verdachte daarom voor dit geldbedrag partieel vrijspreken.
Conclusie
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het witwassen van de personenauto Audi A3 met [kenteken] en het geldbedrag ter hoogte van € 64.766,95. Zij acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 25.264,36.