ECLI:NL:RBZWB:2024:1885
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis in strafzaak met ernstige bezwaren
Op 20 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van een verdachte die wordt beschuldigd van drie moorden met een (automatisch) vuurwapen. De verdachte, geboren in 1998 te Amsterdam en momenteel gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad, had op 14 maart 2024 een verzoekschrift ingediend om zijn voorlopige hechtenis te schorsen, zodat hij een onherroepelijke gevangenisstraf van 47 maanden zou kunnen uitzitten.
De rechtbank heeft het strafdossier bestudeerd en zowel de officier van justitie als de raadsman van de verdachte gehoord. De verdachte heeft schriftelijk afstand gedaan van het recht om te worden gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte, die in voorlopige hechtenis zit op basis van de 12-jaars grond. De raadsman heeft nieuwe informatie gepresenteerd over het gevangenisregime, maar deze was niet voldoende om de zorgen van de rechtbank weg te nemen.
De rechtbank heeft eerder, op 29 februari 2024, een identiek verzoek afgewezen omdat er meer duidelijkheid nodig was over het gevangenisregime en de mogelijkheid van detentiefasering. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de nieuwe informatie over het gevangenisregime niet voldoende was om te bepalen of er in de periode tot 6 januari 2025 sprake zou zijn van detentiefasering. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.