ECLI:NL:RBZWB:2024:1866

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
02-122436-23 en 09-288655-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen oplichting en diefstal door middel van valse sleutel

Op 20 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten van oplichting en diefstal door middel van een valse sleutel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een georganiseerde vorm van helpdeskfraude, waarbij slachtoffers telefonisch werden benaderd door iemand die zich voordeed als bankmedewerker. De verdachte heeft zich als koerier gepresenteerd en is op verschillende momenten naar de woningen van de slachtoffers gegaan om bankpassen en pincodes te bemachtigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, en de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers een strenge straf rechtvaardigen. De verdachte is ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen, die voortvloeien uit de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen in hun geheel toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-122436-23 en 09-288655-23
vonnis van de meervoudige kamer van 20 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003
wonende te [woonadres]

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 maart 2024. Tegen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
02-122436-23
feit 1:heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] op te lichten door middel van bankpasfraude dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest;
feit 2:een bedrag van € 1.820,00 heeft gestolen van [slachtoffer 2] met een door bankpasfraude verkregen bankpas;
feiten 3 en 4:[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft opgelicht door middel van bankpasfraude dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest;
09-288655-23
meerdere geldbedragen heeft gestolen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] met door bankpasfraude verkregen bankpassen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het dossier alle (primair) tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.2.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummers 02-122436-23 en 09-288655-23
Verdachte wordt verweten dat hij door middel van bankpasfraude [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft opgelicht en dat hij heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] op te lichten dan wel dat hij medeplichtig is geweest bij deze oplichtingen. Ook wordt verdachte verweten dat hij geldbedragen heeft gestolen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] met door bankpasfraude verkregen bankpassen.
Modus operandi
In november 2022, december 2022 en januari 2023 werd bij de politie meerdere malen aangifte gedaan van soortgelijke (poging tot) oplichting en diefstal gepleegd op 30 november 2022, 13 december 2022, 15 december 2022 en in de periode van 11 januari 2023 tot en met 14 januari 2023. Uit de verschillende aangiftes komt naar voren dat de daders een min of meer vaste werkwijze hanteren om de slachtoffers bankpassen en in één geval ook sieraden afhandig te maken. De aangevers werden allen gebeld door iemand die zich voordeed als medewerker van een bank die een verhaal vertelde over een verdachte transactie of een ander probleem met de bankrekening, zoals dat er fraude met de rekening was gepleegd. De aangevers werden verzocht om hun pincode telefonisch in te spreken en hun bankpas af te geven aan een koerier die bij hen thuis langs zou komen. Om het vertrouwen van de slachtoffers te winnen werd door de zogenaamde bankmedewerker in het telefoongesprek een code genoemd waarmee de koerier zich aan de deur zou identificeren. Met de op die manier afhandig gemaakte bankpassen werden vervolgens aankopen gedaan en geldopnames verricht.
Het samenwerkingsverband bestond bij alle tenlastegelegde feiten uit ten minste drie personen: een beller, een koerier en een pinner. De rol van de beller was de slachtoffers zodanig bang maken dat zij ertoe overgingen hun pincode te verstrekken en bereid waren hun bankpas af te geven aan de koerier. De pinner was vervolgens degene die verschillende pintransacties met de bankpas verrichtte.
Rol verdachte
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is wat de rol van verdachte is geweest bij de tenlastegelegde feiten en hoe deze rol gekwalificeerd moet worden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte in de zaak van [slachtoffer 1] op heterdaad is aangehouden toen hij bij [slachtoffer 1] aanbelde en zei dat hij een code had. Op grond daarvan acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in die zaak de koerier is geweest die de bankpas van [slachtoffer 1] bij hem thuis wilde ophalen. De verklaring van verdachte dat hij van niets weet acht de rechtbank niet geloofwaardig gelet op het feit dat verdachte er meteen vandoor ging toen bij de deur van het slachtoffer een politieagent tevoorschijn kwam. Ook heeft geprobeerd om te vluchten waarbij hij zijn telefoon in een put heeft weggegooid.
In de zaak van [slachtoffer 2] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon is geweest die met de bankpas van [slachtoffer 2] twee keer (in totaal € 1.280,00) heeft gepind bij de geldmaat Raadhuisstraat te Waspik en bij de Jumbo te Raamsdonksveer. Verdachte wordt namelijk op de beelden van de geldmaat Raadhuisstraat en de Jumbo herkend door [verbalisant 1] . Ook droeg verdachte bij zijn aanhouding op 30 november 2022 dezelfde kleding als de kleding die hij droeg op de beelden van Jumbo. Daar komt nog bij dat in de tas van verdachte een pinbon is aangetroffen, waaruit blijkt dat er op 30 november 2022 om 19:55 uur met de bankpas van aangever [slachtoffer 2] € 280,00 is gepind bij de Jumbo te Raamsdonksveer.
In de zaak van [slachtoffer 4] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die de bankpas van [slachtoffer 4] bij [slachtoffer 4] heeft opgehaald. Verdachte wordt door [verbalisant 1] herkend op de beelden van de toegangsdeur van het appartementencomplex waar [slachtoffer 4] woont.
Dit geldt ook voor de zaak van [slachtoffer 3] . In die zaak zijn er geen camerabeelden, maar wordt verdachte door [verbalisant 1] herkend naar aanleiding van het door [slachtoffer 3] opgegeven signalement, namelijk dat de koerier een knotje in zijn haar had en een ringbaard. Dit signalement komt overeen met het uiterlijk van verdachte bij zijn aanhouding op 30 november 2022 en zijn uiterlijk bij het ophalen van de bankpas van [slachtoffer 4] op 15 december 2022, twee dagen na de oplichting van [slachtoffer 3] . Ook in de zaak van [slachtoffer 3] acht de rechtbank dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die de bankpas bij [slachtoffer 3] heeft opgehaald.
In de zaak van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op twee locaties in Zoetermeer, namelijk bij tankstation Leeuwenhoek en tankstation Palenstein, heeft gepind met de bankpas van [slachtoffer 5] , aangezien verdachte door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] herkend wordt op de stills van de videobeelden afkomstig van de beveiligingscamera’s van deze tankstations. De rechtbank constateert dat er ook pintransacties met de bankpas van [slachtoffer 5] zijn verricht waarvan geen beelden zijn of waarvan geen herkenning is opgesteld en dat er ook met de bankpas van [slachtoffer 6] transacties zijn verricht. De rechtbank is van oordeel dat ook die pintransacties door verdachte zijn gedaan. Dit gelet op het feit dat de bankpassen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] door dezelfde persoon in Nieuwerkerk aan den IJssel zijn opgehaald en deze bankpassen in dezelfde enveloppe zaten. Daarnaast is verdachte degene geweest die kort voor en/of kort na de pintransacties waarvan geen beelden zijn met de bankpas van [slachtoffer 5] heeft gepind. Ook de door de pinner gevolgde reisroute , namelijk Nieuwerkerk aan den IJssel – Spijkenisse – Hoogvliet – Zoetermeer, past binnen het tijdsbestek waarin de pintransacties van beide bankpassen hebben plaatsgevonden (19:28 uur – 21:31 uur), zodat de rechtbank er van uit gaat dat verdachte die route heeft gereden. Tot slot is uit het dossier niet gebleken dat iemand anders op enig moment met de bankpassen van aangevers heeft gepind, waardoor het aannemelijk is dat verdachte ook die pintransacties heeft verricht.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de zaken van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] de persoon is geweest die de bankpassen bij aangevers heeft opgehaald. In de zaak van [slachtoffer 1] was dit ook de intentie van verdachte, maar dit is niet gelukt omdat hij door een politieagent op heterdaad werd aangehouden. In de zaken van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon is geweest die met de bankpassen van aangevers verschillende geldbedragen heeft gepind.
Juridische kwalificatie
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met deze gedragingen zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel en het medeplegen van (poging tot) oplichting. Deze wijze van oplichting, waarbij aangevers telefonisch worden benaderd door personen die zich voordoen als bankmedewerkers om zodoende de beschikking te krijgen over bankpassen en pincodes en daarmee te pinnen, vergt een planmatige aanpak waarbij sprake is van een intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen. Verdachte heeft deelgenomen aan dit samenwerkingsverband en had daarin zijn eigen taak, namelijk het ophalen van de bankpas, hetgeen cruciaal was voor het voltooien van de oplichting. Onder andere de korte tijd tussen het telefoongesprek en het ophalen van de bankpassen van aangevers wijst erop dat verdachte in nauw contact stond met zijn mededaders en nauw met hen samenwerkte. Er was dan ook sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
Eindconclusie
Op grond van al het hiervoor overwogene acht de rechtbank alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 4.3 weergegeven.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02-122436-23
Feit 1 primair
op 30 november 2022 te Raamsdonk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] te bewegen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een pinpas en bijbehorende pincode hebbende verdachte en verdachtes mededaders met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich telefonisch voorgedaan als [naam 1] van de helpdesk ING/RABO en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] gevraagd of hij 1.130,20 euro had overgemaakt naar [naam 2] en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] gezegd dat hij de telefoon niet mocht ophangen en dat hij, verdachte en/of zijn mededaders politiecollega [naam 3] zou gaan bellen zodat die op de hoogte zou zijn en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte en/of zijn mededaders een koerier langs zouden sturen om een pinpas, code en raboscanner op te halen en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] de [code 1] gegeven en gezegd dat internetbankieren mogelijk een virus zou hebben en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] gezegd dat hij twee piepjes te horen zou krijgen en daarna de pincode in kon spreken en
- bij de woning van die [slachtoffer 1] aangebeld en gezegd "Ik heb een code", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
op tijdstippen op 30 november 2022 te Waspik een geldbedrag (in totaal 1.280,00 euro) dat aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een pinpas verkregen door oplichting;
Feit 3 primair
op 13 december 2022 te Made tezamen en in vereniging met een of meer anderen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten twee bankpassen en bijbehorende pincodes hebbende verdachte en verdachtes mededaders met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid :
- telefonisch zich voorgedaan als [naam 4] , zijnde een medewerker van de ABN-AMRO en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 3] - zakelijk weergegeven - medegedeeld dat ene [naam 5] uit Zeewolde getracht heeft geld van zijn rekening te halen en dat de bank dit had voorkomen door de rekening en betaalpassen te blokkeren en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 3] gevraagd of hij voor de nieuwe bankpassen gebruik wilde maken van de bestaande pincodes en gezegd dat er een pieptoon zou volgen, waarna die [slachtoffer 3] de pincode kon inspreken zodat hij, verdachte en/of zijn mededaders niet mee konden luisteren en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 3] de [code 2] gegeven en gezegd dat de medewerker van de bank met die code bij die [slachtoffer 3] langs zou komen om de geblokkeerde betaalpassen op te halen en
- naar de woning van die [slachtoffer 3] gegaan en de code doorgegeven en gevraagd naar de betaalpassen en de laptop waarmee de bankzaken worden gedaan;
Feit 4 primair
op 15 december 2022 te Oosterhout tezamen en in vereniging met een of meer anderen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten twee bankpassen en bijbehorende pincodes en een hoeveelheid sieraden, hebbende verdachte en verdachtes mededaders met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid :
- telefonisch zich voorgedaan als [naam 6] , zijnde een medewerkster van de bank en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 4] - zakelijk weergegeven - medegedeeld dat er 7.000,00 euro overgemaakt was naar een persoon in Amsterdam en vermoedde dat dit een hack was en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 4] gezegd dat er een koerier met een code aan de deur zou komen voor het ophalen van de bankpassen en gezegd dat [naam 7] van de bank gesproken had met de dochter van die [slachtoffer 4] en dat de dochter akkoord was gegaan en gevraagd naar de pincode van die [slachtoffer 4] en
- met de code naar de woning van die [slachtoffer 4] gegaan en de bankpassen opgehaald en
- gevraagd om die [slachtoffer 4] waardevolle spullen en sieraden thuis had en gezegd dat die ook meegegeven konden worden aan de koerier, zodat deze spullen in een kluis opgeborgen konden worden en
- naar de woning van die [slachtoffer 4] gegaan en de sieraden opgehaald;
09-288655-23
in de periode gelegen tussen 11 januari 2023 en 14 januari 2023, te Nieuwerkerk a/d IJssel en Spijkenisse en Hoogvliet en Zoetermeer telkens een geldbedrag die geheel aan [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] toebehoorde heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen geldbedragen onder zijn
bereik heeft gebracht, door middel van een valse sleutel, door: meerdere malen, zonder toestemming, gebruik te maken van bankpassen en de bijbehorende pincodes.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van tien maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich twee keer schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting van twee slachtoffers. Door middel van georganiseerde helpdeskfraude zijn van deze slachtoffers op geraffineerde wijze de bankpassen en pincodes bemachtigd. Verdachte is – nadat de slachtoffers telefonisch door een persoon die zich voldeed als bankmedewerker waren benaderd – naar het adres van deze slachtoffers gegaan en heeft zich voorgedaan als koerier die hun bankpassen kwam ophalen. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot oplichting. Ook hier was verdachte degene die als koerier naar het adres van het slachtoffer is gegaan met de intentie de bankpas van het slachtoffer op te halen. Dat dit uiteindelijk niet is gelukt, komt doordat dit slachtoffer zo verstandig was om de politie in te schakelen en de politie aanwezig was bij het slachtoffer voordat verdachte aan zijn deur arriveerde. Verdachte is in die zaak op heterdaad aangehouden toen hij bij het slachtoffer aan de deur stond om de bankpas op te halen. Daarnaast heeft verdachte zich meerdere malen schuldig gemaakt aan diefstal met een valse sleutel, door met afhandig gemaakte bankpassen en bijbehorende pincodes van drie slachtoffers geldbedragen van hun rekeningen te pinnen. Verdachte heeft met zijn handelen de slachtoffers financiële schade toegebracht en hun gevoel van veiligheid en vertrouwen in de medemens ernstig geschaad.
In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en de daarmee aangerichte schade. Zo is hij niet ter zitting verschenen en heeft hij bij de politie verklaard dat hij van niets wist of heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen. Kennelijk leert verdachte ook niet van zijn fouten, want nadat hij op 30 november 2022 op heterdaad is aangehouden, blijft hij doorgaan met het plegen van soortgelijke oplichting en diefstal.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder in België is veroordeeld voor vermogensdelicten. Ook houdt de rechtbank rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht gelet op de strafzaak tegen verdachte waarin de rechtbank Rotterdam op 24 januari 2024 vonnis heeft gewezen.
Verder slaat de rechtbank acht op het rapport van de reclassering van 2 augustus 2023. De reclassering ziet mogelijke risicofactoren op het gebied van financiën, het sociale netwerk van verdachte en zijn pro-criminele houding. Het risico op recidive kon niet worden ingeschat gelet op de proceshouding van verdachte.
De straf
Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat niet met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan worden volstaan. Helpdeskfraude is een veel voorkomend probleem en zeer ingrijpend probleem, waarvan met name ouderen het slachtoffer worden, zodat het plegen daarvan streng moet worden bestraft.
Alles afwegend acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. Zij legt aan verdachte op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De benadeelde partijen

De benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 650,00 voor feit 3 van parketnummer 02-122436-23.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar, zijnde een bedrag van € 650,00, waarvan € 500,00 materiële schade en € 150,00 immateriële schade. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 8.405,14 voor feit 4 van parketnummer 02-122436-23.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar, zijnde een bedrag van € 8.405,14 aan materiële schade. Deze schade staat in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van beide toegekende schadebedragen. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast. De rechtbank zal over de toegewezen schadebedragen de wettelijke rente toewijzen, gerekend vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de toegekende schadevergoedingen en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door één of meer mededaders is betaald, en andersom.

8.Het beslag

Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat het voorwerp aan verdachte toebehoort en feit 1 is begaan met betrekking tot het voorwerp.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 63, 311, 326 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02-122436-23, feit 1 primair:medeplegen van poging tot oplichting;
02-122436-23, feit 2:diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
02-122436-23, feit 3, primair:medeplegen van oplichting;
02-122436-23, feit 4, primair:medeplegen van oplichting;
09-288655-23:diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten: 1 GSM (omschrijving: PL2000-2022319417-2531912, grijs, merk: Apple);
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 650,00, waarvan € 500,00 aan materiële schade en € 150,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 13 december 2022 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] , € 650,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 13 december 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 13 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 8.405,14, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 15 december 2022 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] , € 8.405,14 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 15 december 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet-betaling 77 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Kralingen, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. J. van Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.C.L.J. Luijten, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 maart 2024.
Mr. J. van Riet is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.