ECLI:NL:RBZWB:2024:1854
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen geluidsoverlast door voetbalkooi
Op 19 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.S.W. van Vossen, bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes. Dit besluit, genomen op 11 januari 2024, weigerde handhavend op te treden tegen geluidsoverlast veroorzaakt door een voetbalkooi nabij de woning van verzoeker. Verzoeker stelde dat de geluidsoverlast in de lente en zomer zou toenemen en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de procedure voor een voorlopige voorziening bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een tijdelijke maatregel te treffen. Volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een voorlopige voorziening alleen worden getroffen als er sprake is van 'onverwijlde spoed'. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker onvoldoende spoedeisend belang had bij zijn verzoek, omdat het schorsen van het besluit niet zou leiden tot het stoppen van het gebruik van de voetbalkooi.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.