ECLI:NL:RBZWB:2024:1825

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
RK 23-018079
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv na vrijspraak in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 maart 2024 uitspraak gedaan op een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker die op 23 februari 2023 was aangehouden wegens eenvoudige mishandeling en op 7 juni 2023 door de politierechter was vrijgesproken. De verzoeker heeft schadevergoeding gevraagd voor gemaakte kosten in verband met de strafzaak, waaronder reiskosten, inkomstenderving en kosten voor rechtsbijstand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op vergoeding van deze kosten, omdat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft de verzoeken tot vergoeding van kosten rechtsbijstand, reiskosten en inkomstenderving toegewezen, evenals een forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De totale schadevergoeding is vastgesteld op € 2.547,37, waarvan een bedrag zal worden overgemaakt op een rekening ten name van Stichting Beheer Derdengelden Osté. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. M. van Grinsven, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/055456-23
rk-nummer: 23-018079
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 17 juli 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. G. Konus op het adres Postbus 338, 5100 AH Dongen
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 1.365,97, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 36,12, voor vergoeding van reiskosten;
  • € 465,28, voor vergoeding van inkomstenderving;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 7 juni 2023, waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 26 februari 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. C.P.G. Taks en mr. G. Konus als gemachtigd advocaat van verzoeker, gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat verzoeker op 23 februari 2023 is aangehouden wegens een verdenking van eenvoudige mishandeling. Verzoeker is op 7 juni 2023 vrijgesproken door de politierechter. Verzoeker heeft reiskosten moeten maken voor de behandeling van de strafzaak ter hoogte van 18,20 euro en voor het opmaken van een reclasseringsrapport ter hoogte van € 17,92. Daarnaast heeft verzoeker inkomstenderving geleden voor de behandeling van zijn zaak ter hoogte van € 232,64 en voor het opmaken van een reclasseringsrapport ter hoogte van € 232,64. Daarnaast heeft verzoeker schade geleden voor de aan hem verleende rechtsbijstand ter hoogte van € 1.365,97. Verzoeker verzoekt om de totale schade aan hem te vergoeden en te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor het opstellen, indienen en in raadkamer behandelen van het verzoekschrift. In raadkamer heeft de advocaat hieraan toegevoegd dat de zittingskosten dubbel zijn opgenomen op het declaratieoverzicht en er derhalve en bedrag van € 120,00 bij de kostenrechtsbijstand in mindering moet worden gebracht. Daarbij voert de advocaat aan dat haar uurtarief van € 150,00 nog minder dan marktconform is.
De officier van justitie persisteert bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en heeft hieraan toegevoegd dat het uurtarief van de advocaat alleszins redelijk is. Over de aanpassing van het verzoekschrift in raadkamer heeft de officier van justitie geen opmerkingen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 1.245,97‬is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. In het oordeel van de rechtbank is het uurtarief van de advocaat meer dan redelijk. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten en de inkomstenderving in verband met het bijwonen van de zitting, voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank wijst de verzochte reiskosten ter hoogte van
€ 36,12en de verzochte vergoeding in verband met inkomstenderving ter hoogte van
€ 465,28toe.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 2.547,37‬, bestaande uit:
- € 1.365,97, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 36,12, voor vergoeding van reiskosten;
- € 465,28, voor vergoeding van inkomstenderving;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
wijst de verzoeken voor het overige af.
bepaalt dat een bedrag van
€ 2.547,37‬ zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] , ten name van Stichting Beheer Derdengelden Osté, onder vermelding van “23-018079”
Deze beslissing is op 11 maart 2024 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 maart 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beschikking mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).