Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[beslagene]geboren op [geboortedag 1] 1967
wonende te [woonadres]
hierna te noemen: beslagene
wonende te [woonadres]
hierna te noemen: klaagster
1.De procedure
- de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 11 januari 2023 ter uitvoering van een Europees Onderzoeksbevel (hierna te noemen: EOB) uit België jegens [beslagene] in beslag is genomen: een geldbedrag van € 500,00 en een geldbedrag van € 5.000,- (hierna te noemen: het geldbedrag)
- het klaagschrift, ingediend op 12 januari 2024 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
- het verweerschrift van de officier van justitie; en
- de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
2.De beoordeling
3.De beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).