Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 861,91, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 31 januari 2023;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 861,91is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. Gelet op het feit dat verzoeker niet de kans heeft gehad om in een strafzaak zijn onschuld aan te tonen is het naar het oordeel van de rechtbank in het kader van de onschuldpresumptie billijk om de vergoeding aan verzoeker toe te wijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 1.721,91zal worden overgemaakt op een nader door de advocaat op te geven rekeningnummer ten name van Stichting Beheer Derdengelden Takens Admiraal Advocaten, onder vermelding van “23-011110”.