Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 2.992,30, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de e-mail d.d. 2 maart 2023 van het Openbaar Ministerie waaruit blijkt dat de strafzaak jegens verzoekster vroegtijdig is beëindigd;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 2.992,30is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. In het oordeel van de rechtbank is het verzochte bedrag aan vergoeding meer dan redelijk. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 3.672,30zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Woodrow Van de Kerkhof, onder vermelding van “23-009937”.