ECLI:NL:RBZWB:2024:1785

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
10826124 _ MB VERZ 23-670
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het stilstaan op een trottoir in Breda op 25 april 2022. De betrokkene stelde dat de boete niet redelijk was, omdat hij toestemming had om op die plek te parkeren en dat het een privéterrein betrof. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar de betrokkene ging in beroep bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft de betrokkene zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat er na de eerdere uitspraak paaltjes en stippellijnen zijn aangebracht om aan te geven dat het terrein privé was. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde dat de plek nog steeds openbaar toegankelijk was en dat het parkeren op het trottoir niet was toegestaan. Hij verzocht om de boete te handhaven, maar vroeg ook om een matiging van 25% vanwege een schending van de hoorplicht.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant. Echter, de kantonrechter vond aanleiding om de boete te matigen, omdat de gemeente paaltjes had geplaatst die de toegang tot het terrein moesten verduidelijken. De kantonrechter concludeerde dat het terrein nog niet voldoende was afgesloten en dat de hoorplicht was geschonden. De boete werd gematigd tot nihil, en het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en het bedrag dat de betrokkene te veel had betaald, moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 10826124 \ MB VERZ 23-670
CJIB-nummer: 0062 5422 4917 4992
uitspraakdatum: 19 februari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 februari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Kanariestraat te Breda op 25 april 2022 om 16:32 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat het een eigen terrein betreft. De eigenaar van de zaak heeft betrokkene toestemming gegeven om op maandagen op die plek te parkeren. Op 23 juli 2021 is voor hetzelfde feit een boete opgelegd, maar deze is toen gegrond verklaard.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat er sinds de vorige uitspraak paaltjes en stippellijnen zijn toegevoegd aan het trottoir om op deze manier duidelijk te onderscheiden dat het een privéterrein betreft en deze niet meer vrij toegankelijk is. De paaltjes zijn door de gemeente aangelegd en de stippellijn is aangebracht door de eigenaar van het pand.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger blijft bij het standpunt dat de plek op dit moment nog openbaar toegankelijk is, waardoor het een openbare weg betreft. Het is daarbij nooit toegestaan om op het trottoir te parkeren. Inhoudelijk is het beroep ongegrond, echter gelet op de schending van de hoorplicht verzoekt de zittingsvertegenwoordiger om de boete met 25% te matigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat de gemeente paaltjes heeft aangebracht om duidelijkheid te verschaffen dat het een privéterrein betreft. Op dit moment is de kantonrechter van oordeel dat het terrein nog onvoldoende is afgesloten, waardoor het nog steeds voor verkeer openbaar toegankelijk is. Het materiaal waarmee de plek afgezonderd dient te worden, is te weinig. Hierdoor kan niet duidelijk worden vastgesteld dat het een eigen terrein betreft, gelet op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (zie: ECLI:NL:GHARL:2019:8940). Daarbij is ook de hoorplicht geschonden. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.I. Beudeker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: