ECLI:NL:RBZWB:2024:1765

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
10825960 _ MB VERZ 23-657
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht op de Teteringenstraat te Breda op 4 februari 2023. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 19 februari 2024 heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. R. Bellaj, aangevoerd dat de boete niet redelijk is gezien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. De betrokkene stelde dat hij geen werk en inkomen had, omdat zijn werkbus in beslag was genomen. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft verzocht om de zaak aan te houden om de betrokkene de kans te geven om zijn financiële situatie verder te onderbouwen. De kantonrechter heeft echter besloten om de zekerheidstelling op nihil te stellen, maar heeft de zaak inhoudelijk beoordeeld.

De kantonrechter oordeelde dat uit de stukken in het dossier, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De betrokkene ontkende de gedraging niet en de kantonrechter zag geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete werd als terecht opgelegd beschouwd, en er was geen reden om de boete te matigen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de boete gehandhaafd blijft.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10825960 \ MB VERZ 23-657
CJIB-nummer : 0062 5422 5557 0836
uitspraakdatum : 19 februari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. R. Bellaj (advocatenkantoor Govers)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 februari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Teteringenstraat te Breda op 4 februari 2023 om 03:45 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden en het boetebedrag te hoog is, gelet op de financiële situatie van betrokkene. Betrokkene stelt geen werk en inkomen te hebben, omdat zijn werkbus in beslag is genomen waardoor hij zijn beroep niet kan uitoefenen. Op 21 april 2024 deelt betrokkene mee dat de rechtbank heeft besloten dat hij zijn werkbus terugkrijgt, maar nog geen specifieke datum.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat betrokkene afgelopen tijd al veel is bestraft en beboet. Gemachtigde voert aan dat de weg waar betrokkene de gedraging heeft begaan een groene golf is. Betrokkene heeft in plaats daarvan drie keer een rood licht gehad, waardoor het een samenloop betreft dat betrokkene hier drie keer voor is beboet. Op dit moment zou betrokkene de boetes financieel gezien wel kunnen betalen, maar dan in termijnen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft primair verzocht de zaak aan te houden om betrokkene nogmaals de mogelijkheid te geven om zekerheid te stellen of aanvullende stukken te sturen om zijn draagkrachtverweer te onderbouwen. Betrokkene geeft namelijk aan dat hij zonder werk en inkomen zat ten tijde van de gedraging, maar geeft geen duidelijk beeld van zijn financiële situatie. Indien de kantonrechter de zekerheid op nihil stelt, verzoekt de zittingsvertegenwoordiger het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De boetes zijn terecht opgelegd. De gedraging is drie keer bij een ander kruispunt begaan, waardoor betrokkene drie keer opnieuw de kans heeft gekregen om te stoppen voor het rode licht.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling van € 259,- niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter geeft betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel aangezien hij zijn draagkrachtverweer niet voldoende heeft onderbouwt met relevante stukken, maar anderzijds ziet de kantonrechter geen meerwaarde om de zaak aan te houden. De te betalen zekerheid wordt daarom op nihil gesteld.
Inhoudelijk
De kantonrechter zal het beroep tegen de boete vervolgens inhoudelijk beoordelen.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Daarbij ontkent betrokkene de gedraging ook niet.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Betrokkene is langs drie kruispunten gereden, waarbij hij drie keer door rood is gereden. De kantonrechter oordeelt dat betrokkene drie keer de mogelijkheid heeft gehad om te stoppen voor het rode licht. Daarbij kan betrokkene op dit moment weer zijn werkzaamheden uitvoeren.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.I. Beudeker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: