Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 december 2021 in Breda een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, bestuurder van een motorrijtuig, heeft door aanmerkelijke onvoorzichtigheid en onoplettendheid een aan zijn schuld te wijten ongeval veroorzaakt, waarbij een slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met een snelheid van minimaal 36 kilometer per uur over een zebrapad reed, terwijl zijn zicht belemmerd werd door ijs op de voorruit van zijn auto. Ondanks dat de verdachte bekend was met de weg en het zebrapad, heeft hij het slachtoffer niet tijdig opgemerkt, wat heeft geleid tot de aanrijding.
De rechtbank heeft de tenlastelegging als bewezen verklaard, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het overtreden van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, wat heeft geleid tot het zware letsel van het slachtoffer, dat onder andere een hersenbloeding en een gebroken kaak omvatte. De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf van 120 uren opgelegd, alsook een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als kostwinner en het feit dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een zwaardere straf had geëist, afgewezen en heeft de strafmaat gematigd, gezien de omstandigheden van de zaak en de achtergrond van de verdachte.