ECLI:NL:RBZWB:2024:1745
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Duinhof
- Rechtspraak.nl
Nadere beschikking voorlopige ondertoezichtstelling en (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige
Op 6 maart 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidwest Nederland heeft verzocht om de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van drie maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De moeder van [minderjarige] was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, ondanks behoorlijke oproeping. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder in de beschikking van 22 februari 2024 alleen was opgeroepen om te worden gehoord over het resterende deel van het verzoek van de (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing, en niet over de voorlopige ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er voldoende gelegenheid is gegeven aan de moeder om te worden gehoord over beide verzoeken.
De kinderrechter heeft de feiten in overweging genomen, waaronder de zorgwekkende situatie van [minderjarige], die sinds augustus 2022 in aanraking is gekomen met de politie en justitie. De moeder heeft [minderjarige] alleen thuis achtergelaten toen zij met andere kinderen naar Afrika vertrok. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid en basale verzorging van [minderjarige] op dat moment onvoldoende waren, en dat er geen ouderlijk toezicht was. De kinderrechter heeft besloten dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] is om een (niet-geclausuleerde) machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, met ingang van 7 maart 2024 en tot 22 mei 2024. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.