ECLI:NL:RBZWB:2024:1723

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
10793063 _ MB VERZ 23-613
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op 26 november 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij de boete onredelijk vond, gezien de omstandigheden waaronder de overtreding heeft plaatsgevonden. Hij stelde dat hij niet opzettelijk het bord had genegeerd, maar dat hij het door de weersomstandigheden over het hoofd had gezien. Na het zien van een herhalingsbord heeft hij direct omgekeerd. Betrokkene vroeg ook om rekening te houden met zijn persoonlijke omstandigheden, aangezien hij aan het sparen was voor zijn master en de boete een zware financiële last voor hem vormde.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, maar erkende dat de redelijke termijn was overschreden en dat betrokkene niet was gehoord door de officier van justitie. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, gezien de omstandigheden en de overschrijding van de redelijke termijn, besloot de kantonrechter de boete te matigen tot € 50,-. Het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, waarbij het teveel betaalde bedrag aan betrokkene moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 10793063 \ MB VERZ 23-613
CJIB-nummer: 8062 5422 4607 3850
uitspraakdatum: 12 februari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 februari 2024 Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen bord C12 op 26 november 2021 om 17:40 uur op de Houtmarkt te Breda.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Primair geeft betrokkene aan niet de intentie te hebben gehad om het bord met opzet te negeren. Vanwege de weersomstandigheden heeft betrokkene het bord over het hoofd gezien. Na het zien van het herhalingsbord is betrokkene meteen omgekeerd. Bovendien zou betrokkene slechts 5 meter na het bord zijn omgedraaid, wat volgens betrokkene onderstreept dat hij niet de intentie had om de overtreding te begaan. Verder geeft betrokkene aan dat hij het herhalingsbord niet is gepasseerd en er hierdoor op mocht vertrouwen dat hij het omdraaien tijdig heeft uitgevoerd. Ook geeft betrokkene aan dat hij geen onveilige situatie heeft gecreëerd. Subsidiair verzoekt betrokkene rekening te houden met zijn persoonlijke omstandigheden. Betrokkene is aan het sparen voor zijn master en het betalen van het boetebedrag raakt hem ontzettend in zijn portemonnee.
Op zitting heeft betrokkene geen aanvulling gegeven op het eerder ingediende beroepschrift.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Volgens de jurisprudentie van het hof Arnhem-Leeuwarden is keren geen reden om de boete niet op te leggen. Bovendien werd de geslotenverklaring op meerdere momenten aangekondigd. Hierdoor is het voor betrokkene, of overige weggebruikers, voldoende duidelijk dat er een geslotenverklaring zal volgen en zou er bovendien tijdig kunnen worden gekeerd. De boete is dan ook terecht opgelegd. Onderhavige boete betreft echter een oude zaak. De redelijke termijn is overschreden, waardoor de boete moet worden gematigd met 25%. Daarnaast is betrokkene niet gehoord door de officier van justitie en is er sprake van een schending van de hoorplicht. Ook op grond hiervan dient de boete te worden gematigd. Het beroep is inhoudelijke ongegrond, maar gelet op de schending van de hoorplicht en het overtreden van de redelijke termijn verzoekt de zittingsvertegenwoordiger de boete te matigen met 50%.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkenen heeft de gedraging ook erkend. Betrokkene heeft aangegeven geen opzet te hebben gehad op het begaan van de gedraging en de sanctie hierdoor niet rechtmatig zou zijn. Voor het opleggen van deze sanctie is opzet echter niet van belang. De boete is dus terecht opgelegd.
Gelet op de aangevoerde omstandigheden waaronder de gedraging is begaan, ziet de kantonrechter wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij sluit de kantonrechter aan bij de door de zittingsvertegenwoordiger - om andere redenen - verzochte matiging. De boete zal worden gematigd tot € 50,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 50,-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 50,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: