ECLI:NL:RBZWB:2024:1662
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- V.M. Schotanus
- A.J.M. van Hees
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening AOW-toeslag herziening en terugvordering
In deze uitspraak van 12 maart 2024 beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die in beroep is gegaan tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van 14 december 2023. Dit besluit betreft de herziening van de AOW-toeslag en de handhaving van de terugvordering. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij van mening is dat het teruggevorderde bedrag hoger is dan wat hem is uitgekeerd en dat dit niet correct is weergegeven op zijn jaaropgave van 2023.
De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er sprake is van onverwijlde spoed. Echter, na onderzoek blijkt dat verzoeker op 20 december 2023 het gehele teruggevorderde bedrag heeft terugbetaald. De griffier heeft op 20 februari 2024 contact gehad met verzoeker over zijn wensen en het spoedeisend belang van zijn verzoek. Verzoeker heeft in een brief van 23 februari 2024 zijn standpunt verder toegelicht, maar de voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende spoedeisend belang is om een voorlopige maatregel te treffen.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, met de overweging dat de procedure voor voorlopige voorzieningen bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, in aanwezigheid van griffier mr. A.J.M. van Hees, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.