ECLI:NL:RBZWB:2024:1659

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
AWB- 24_2445 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake sluiting woning door burgemeester

In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Hulst, dat op 27 februari 2024 is genomen, om een woning aan [adres] te [plaats] voor een periode van drie maanden te sluiten. Verzoekster heeft op 11 maart 2024 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de rechtbank, omdat de burgemeester voornemens was om de woning per 18 maart 2024 te sluiten. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed dat vereist.

De rechtbank heeft contact opgenomen met de burgemeester om te vragen of deze bereid was om de uitspraak van de voorzieningenrechter af te wachten. De burgemeester heeft echter op 12 maart 2024 aangegeven niet bereid te zijn om te wachten op de uitspraak. Hierdoor was de voorzieningenrechter niet in staat om een weloverwogen oordeel te geven over het verzoek om een voorlopige voorziening voordat de sluiting van de woning zou plaatsvinden.

De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de werking van het bestreden besluit te schorsen tot uiterlijk twee weken na de zitting waarop het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden behandeld. Dit betekent dat de burgemeester de woning tot die tijd niet mag sluiten. De ordemaatregel heeft een voorlopig karakter en de voorzieningenrechter is daar in de verdere procedure niet aan gebonden. De uitspraak is gedaan op 12 maart 2024 door mr. L.P. Hertsig, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/2445 OPIUMW

uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 maart 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. R. Wouters),
en

de burgemeester van de gemeente Hulst, verweerder.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Woonstichting Hulst uit Hulst.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 februari 2024 (bestreden besluit) van de burgemeester tot sluiting van een woning aan [adres] te [plaats] voor een periode van 3 maanden. Zij heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Verzoekster heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 11 maart 2024 ingediend bij de rechtbank. In het bestreden besluit – dat verzonden is op 1 maart 2024 – staat dat de burgemeester voornemens is om de woning per 18 maart 2024 te sluiten. De rechtbank heeft na ontvangst van het verzoek contact opgenomen met de burgemeester met de vraag of de burgemeester bereid is om de uitspraak van de voorzieningenrechter af te wachten. De burgemeester heeft op 12 maart 2024 aangegeven daartoe niet bereid te zijn.
3. Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter op deze korte termijn niet in staat om – voorafgaand aan de sluiting van de woning – een weloverwogen oordeel te geven over het verzoek om een voorlopige voorziening. Gelet daarop zal de voorzieningenrechter de werking van het bestreden besluit bij ordemaatregel schorsen tot uiterlijk twee weken na de zitting waarop het verzoek zal worden behandeld. Dat betekent dat de burgemeester de woning tot die tijd niet mag sluiten. Deze ordemaatregel heeft een voorlopig karakter en de voorzieningenrechter is daar in de verdere procedure niet aan gebonden.

Beslissing

De voorzieningenrechter schorst de werking van het besluit van 27 februari 2024 tot uiterlijk twee weken na de zitting waarop het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden behandeld.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier op 12 maart 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.