ECLI:NL:RBZWB:2024:1621

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
02/165311-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar voor betrokkene met psychische stoornis en verslavingsproblematiek

Op 12 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, geboren in 1980 en verblijvende bij een tbs-instelling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met voorwaarden met twee jaar in overweging genomen. Betrokkene is eerder veroordeeld voor mishandeling, bedreiging en vernieling, en de tbs-maatregel is sinds 16 maart 2021 van kracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis en een hoog recidiverisico, wat een verlenging van de tbs rechtvaardigt.

Tijdens de zitting is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw. De reclassering en een externe gedragsdeskundige hebben geadviseerd om de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen, gezien de complexe problematiek van betrokkene en de noodzaak voor een stapsgewijze resocialisatie. Betrokkene heeft echter aangegeven dat hij sinds zijn verblijf bij de tbs-instelling geen terugval meer heeft gehad en dat hij graag zelfstandig wil wonen met begeleiding.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de tbs met voorwaarden van betrokkene met één jaar te verlengen. Dit biedt de mogelijkheid om de voortgang van betrokkene te blijven monitoren en om in te spelen op nieuwe omstandigheden. De rechtbank benadrukt dat deze beslissing niet garandeert dat de tbs-maatregel over een jaar kan worden beëindigd, maar dat het belangrijk is dat betrokkene zich blijft inzetten voor zijn behandeling en resocialisatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/165311-20
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 12 maart 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1980 te [plaats 1] ( [land] )
verblijvende bij [tbs-instelling]
[betrokkene] zal hierna worden aangeduid als betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie ingekomen op 15 januari 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene in de vorm van voortgangsverslagen van Novadic-Kentron;
- het rapport van psycholoog [naam 1] van 12 december 2023;
- het verlengingsadvies van Novadic-Kentron van 18 december 2023, waarin onder meer wordt ingegaan op de naleving van de voorwaarden.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 maart 2021 is betrokkene voor
mishandeling van zijn moeder, bedreiging en vernieling veroordeeld en is de maatregel van tbs met voorwaarden opgelegd.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs met voorwaarden is aangevangen op 16 maart 2021 en laatstelijk met één jaar op
17 maart 2023 verlengd.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 27 februari 2024 is de officier van justitie mr. P.W.P. Emmen gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Amsterdam. Voorts is de deskundige mevrouw [naam 2] , reclasseringswerker, gehoord.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft in het rapport van 18 december 2023 geadviseerd tot verlenging van de tbs met voorwaarden met twee jaar. In het rapport is vermeld dat betrokkene een 42-jarige man van Bosnische afkomst is, die vanaf zijn twaalfde jaar in Nederland verblijft. Betrokkene ontkent en bagatelliseert de feiten grotendeels en was psychotisch ten tijde van het indexdelict. Hij is al jaren bekend binnen de GGZ vanwege overlastgevend gedrag, door psychotische ontregeling en/of ontregeling vanwege overmatig drugsgebruik. Als er sprake is van middelengebruik dan is er zeer beperkte impulsbeheersing. Gedurende het verloop van de behandeling is betrokkene enkele keren teruggevallen en misbruikte hij Ritalin. Bij langdurig gebruik of ontwenning is sprake van psychische kwetsbaarheid. De kwetsbaarheid en zijn verslavingsproblematiek maakt dat de risico’s binnen de kaders van toezicht op gemiddeld worden ingeschat. Betrokkene zet zich binnen zijn vermogen in om de klinische behandelingen tot een goed einde te brengen. Hij stelt zich begeleidbaar op en reageert goed op de geboden behandeling, maar zijn beperkte ziekte-inzicht en probleembesef blijven een risicofactor. Sinds augustus 2023 verblijft betrokkene bij [tbs-instelling] . Sinds zijn verblijf daar lijkt hij meer openheid te geven over zijn Ritalin gebruik in de periode voorafgaand, al externaliseert hij het probleem ook. Hij ervaart de plaatsing als prettig, werkt goed mee en heeft in korte tijd zijn verlofstappen weten uit te breiden. Betrokkene is sinds zijn verblijf daar wekelijks getest op Ritalin en tot op heden zijn de uitslagen negatief. Vanuit eerdere trajecten is bekend dat wanneer de overgang naar meer verantwoordelijkheid en vrijheid te snel gaat dit tot negatieve gevolgen heeft geleid waarbij het betrokkene niet is gelukt om een stabiel bestaan op te bouwen. Na de klinische fase dient er daarom een passend forensisch nazorgtraject te worden opgesteld met voldoende structuur, controle, toezicht en begeleiding op medicatie-inname en abstinentie van middelengebruik. Gezien de complexe problematiek en uitgebreide hulpverlenings- en delictverleden is het wenselijk om de resocialisatie stapsgewijs te realiseren en daar is nog een ruime tijd voor nodig. De reclassering wil het resocialisatieproces op verantwoorde wijze uiteen kunnen zetten en blijven monitoren waarvoor een verlenging van twee jaar is aangewezen.
Ter zitting heeft deskundige [naam 2] daaraan toegevoegd dat een positieve ontwikkeling zichtbaar is sinds betrokkene bij [tbs-instelling] verblijft. Recent zijn er zorgen ontstaan over de financiën van betrokkene, maar een aanpassing van de maatregel op dat punt acht de deskundige desgevraagd door de rechtbank vooralsnog niet nodig. Er heeft een intake plaatsgevonden bij beschermd wonen bij [tbs-instelling] in [plaats 2] . Betrokkene staat eerste op de wachtlijst, maar het is onbekend hoelang het zal duren voordat hij terecht kan. Bij het beschermd wonen zal hij zeker een half jaar gemonitord moeten worden. Daarna wil betrokkene terug naar de regio Tilburg, maar er is geen zekerheid of dat te realiseren is. Ook als betrokkene zelfstandig woont is begeleiding en behandeling nog aan de orde en daarvoor is het tbs kader nodig. Het is niet realistisch dat dit binnen één jaar in zijn geheel wordt doorlopen.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het rapport van psycholoog [naam 1] van 12 december 2023 blijkt dat bij betrokkene sprake is van enige intellectuele beperkingen (zwakbegaafdheid), een psychische stoornis en stoornissen in het gebruik van cocaïne en cannabis, beide in remissie binnen gereguleerde omstandigheden. Bij een “uit zorg situatie” is sprake van een matig recidiverisico in engere zin. Betrokkene heeft zich nog niet kunnen bewijzen bij afnemend toezicht en toenemende vrijheden waardoor het recidiverisico nog niet als laag kan worden ingeschat. Betrokkene is inmiddels abstinent van middelen, medicatietrouw binnen gecontroleerde omstandigheden en functioneert stabiel. Geadviseerd wordt om de resocialisatie verder vorm te geven en betrokkene te plaatsen binnen een RIBW, waarbij het van belang is dat dit gefaseerd plaatsvindt teneinde de stabiliteit te kunnen handhaven. Uiteindelijk kan betrokkene zelfstandig gaan wonen in [plaats 3] onder begeleiding van een FACT team. Een advies om de maatregel tbs te verlengen met één jaar lijkt hiervoor te kort waardoor de psycholoog adviseert de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen. Aan de wettelijke vereisten daarvoor is voldaan. Zo is er nog steeds sprake van een stoornis en een hoog recidiverisico wanneer de tbs-maatregel zou worden beëindigd. Er is geen reden om af te wijken van het advies strekkende tot een verlenging met twee jaar.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij sinds hij bij [tbs-instelling] verblijft geen terugval meer heeft gehad. Hij gebruikt geen drugs meer en zijn depot is verlaagd. Betrokkene geeft aan dat hij graag weer zelfstandig wil wonen met begeleiding van het FACT team.
De verdediging heeft betoogd de tbs-maatregel met één jaar te verlengen. De afgelopen acht maanden is het goed gegaan. Inmiddels is er een vervolgvoorziening gevonden. Het zou kunnen dat het er over een jaar heel anders uitziet. Dat biedt mogelijkheden om na één jaar de voorwaarden aan te passen en te bezien wat er nog nodig is om toe te werken naar een beëindiging. Ook is het voor de motivatie van betrokkene van belang de tbs met één jaar te verlengen.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs met voorwaarden eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de reclassering en de externe gedragsdeskundige wordt naar het oordeel van de rechtbank nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
De vraag die vervolgens voorligt, is of de tbs-maatregel met voorwaarden met één of twee jaar moet worden verlengd. Uitgangspunt is dat wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met één jaar, de tbs verlengd dient te worden met twee jaar, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.
In het kader van de duur van de verlenging merkt de rechtbank op dat zij oog heeft voor de positieve ontwikkeling en inzet van betrokkene tijdens de afgelopen maanden waarbij betrokkene ook opener lijkt te zijn over zijn eerdere Ritalin-misbruik en sinds zijn verblijf bij [tbs-instelling] geen positieve urinecontroles meer heeft gehad. De deskundigen achten ondanks deze positieve ontwikkeling, een verlenging met twee jaar op zijn plaats omdat de resocialisatie stapsgewijs dient plaats te vinden en het niet waarschijnlijk is dat dit traject binnen één jaar reeds is afgerond. Betrokkene staat op de wachtlijst voor beschermd wonen bij [tbs-instelling] in [plaats 2] . Het is nog onduidelijk wanneer die overplaatsing zal plaatsvinden, maar de rechtbank kan niet uitsluiten dat dit op korte termijn zal kunnen geschieden nu betrokkene op de eerste plaats van de wachtlijst staat. De rechtbank ziet hierin een reden om betrokken te blijven bij de ontwikkeling van dit proces. De rechtbank acht het hierbij ook van belang dat uit wat ter zitting is aangevoerd naar voren komt dat betrokkene zeer betrokken is bij het vervolgtraject en grote waarde hecht aan een toetsmoment. Dit is mede van invloed op zijn motivatie. Bij deze stand van zaken acht de rechtbank een verlenging van de tbs-maatregel met één jaar aangewezen. Tegen die tijd kan worden beoordeeld of betrokkene de huidige positieve ontwikkeling heeft doorgezet. Ook kan op die wijze op mogelijk nieuwe omstandigheden worden ingespeeld, zoals bijvoorbeeld de eventuele wenselijkheid dat een beschermingsbewindvoerder wordt benoemd en betrokkene daaraan meewerkt. Daarbij benadrukt de rechtbank dat het van belang is dat betrokkene zich gedurende het komende jaar blijft inzetten zoals hij dat de afgelopen maanden heeft gedaan. Daarnaast benadrukt de rechtbank dat deze beslissing niet de garantie biedt dat de tbs-maatregel over één jaar kan worden beëindigd en dat het ook niet de bedoeling is om hiermee de reclassering onder druk te zetten. De rechtbank twijfelt er niet aan dat de reclassering, wanneer betrokkene daar aan toe is, een volgende stap in het resocialisatietraject zal bewerkstelligen.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met voorwaarden van betrokkene moet worden verlengd met één jaar.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van [betrokkene] met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.T. Poort, voorzitter, mr. R.H.M. Pooyé en
mr. E.B. Prenger, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. van Krevel en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 maart 2024.