Op 12 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, geboren in 1980 en verblijvende bij een tbs-instelling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met voorwaarden met twee jaar in overweging genomen. Betrokkene is eerder veroordeeld voor mishandeling, bedreiging en vernieling, en de tbs-maatregel is sinds 16 maart 2021 van kracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis en een hoog recidiverisico, wat een verlenging van de tbs rechtvaardigt.
Tijdens de zitting is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw. De reclassering en een externe gedragsdeskundige hebben geadviseerd om de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen, gezien de complexe problematiek van betrokkene en de noodzaak voor een stapsgewijze resocialisatie. Betrokkene heeft echter aangegeven dat hij sinds zijn verblijf bij de tbs-instelling geen terugval meer heeft gehad en dat hij graag zelfstandig wil wonen met begeleiding.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de tbs met voorwaarden van betrokkene met één jaar te verlengen. Dit biedt de mogelijkheid om de voortgang van betrokkene te blijven monitoren en om in te spelen op nieuwe omstandigheden. De rechtbank benadrukt dat deze beslissing niet garandeert dat de tbs-maatregel over een jaar kan worden beëindigd, maar dat het belangrijk is dat betrokkene zich blijft inzetten voor zijn behandeling en resocialisatie.