ECLI:NL:RBZWB:2024:1618

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
C/02/418578 / FA RK 24/442
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 21 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1939. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden op het thuisadres van de cliënt, waar zowel de cliënt als haar advocaat en een wijkverpleegkundige aanwezig waren.

De cliënt heeft tijdens de behandeling aangegeven dat zij niet akkoord gaat met de opname en dat zij haar thuissituatie wil behouden. De advocaat van de cliënt heeft de medische verklaring en de gegevens in het dossier niet betwist, maar heeft wel aangegeven dat de cliënt zich verzet tegen de opname. De wijkverpleegkundige heeft de zorgen van de kinderen van de cliënt bevestigd en gewezen op de noodzaak van opname.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, mogelijk dementie, en dat er sprake is van ernstige somatische problematiek. De rechtbank concludeert dat de opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De cliënt heeft geen ziektebesef en verzet zich tegen de opname, maar de rechtbank oordeelt dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/418578 / FA RK 24/442
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 21 februari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1939 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. A.W.M. van de Wouw te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 januari
2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het aanvraagformulier rechterlijke machtiging van 4 januari 2024;
- de medische verklaring van 25 januari 2024, opgesteld en ondertekend door specialist ouderengeneeskunde [naam 1] ;
- het indicatiebesluit van 9 januari 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 februari 2024 op het thuisadres van cliënt aan [woonadres] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 2] , gerontologie wijkverpleegkundige

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat ze graag wijn drinkt, maar niet te veel. Ze kookt elke dag vers. Het is onzin dat zij beschimmeld voedsel heeft of eet. Cliënt herkent de genoemde zorgen niet. Het zijn volgens haar kletsverhalen. Cliënt wil graag thuis wonen, haar huis is netjes.
3.2.
De wijkverpleegkundige brengt ter gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren dat de kinderen van cliënt bezorgd om haar zijn. Zij verwijst verder naar de gegevens in het dossier. Er is een plek waar cliënt meteen terecht kan, te weten bij [behandelcentrum] te [plaats].
3.3
De advocaat van cliënt geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat de situatie haar duidelijk is. Ze heeft geen reden te twijfelen aan de medische verklaring en de gegevens in het dossier. De advocaat betreurt het dat de brief van de geriater van 5 januari 2024 niet is meegestuurd ter onderbouwing maar dit maakt niet dat zij twijfels heeft over hetgeen in de medische verklaring staat. Cliënt wil echter haar thuissituatie niet verlaten. Zij verzet zich hevig tegen een opname.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, mogelijk van het type Lewy Body. Daarnaast is er sprake van somatische problematiek, zoals cardiale problemen, COPD, borstkanker en ondervindt zij schadelijke effecten van overmatig alcoholgebruik.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Cliënt eet en drinkt niet genoeg en zij eet bedorven voedsel. Ook drinkt betrokkene veel alcohol, zonder dat zij weet hoeveel zij gedronken heeft. Ondanks dat de gastoevoer is afgesloten en de sigaretten en lucifers uit het huis van betrokkene zijn verwijderd, is er een risico op brandgevaar; er stond een asbak naast het bed van betrokkene en er lag as in de open haard. De woning van betrokkene is wanordelijk. Daarnaast is er sprake van een slechte zelfzorg. Cliënt kan nauwelijks naar boven om te gaan slapen, urineert in de badkuip en haar dag- en nachtritme is omgedraaid. Bovendien doet betrokkene boodschappen in inadequate kleding zonder dat zij geld mee heeft, waarna zij gaat dwalen in de wijk.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, terwijl er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.4
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt laat geen hulp toe en heeft geen ziektebesef en -inzicht. Zij geeft zeer nadrukkelijk aan niet uit haar huis weg te willen.
4.5
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1939 te [geboorteplaats],
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
21 augustus 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Pulskens, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink als griffier, en op 1 maart 2024 uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.