ECLI:NL:RBZWB:2024:1616

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
C/02/418780 / FA RK 24/547
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 21 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1929. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een periode van zes maanden, op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, die momenteel verblijft in een zorginstelling, heeft een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, en verkeert in een verwarde en verwaarloosde toestand. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 februari 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt zelf, haar advocaat, een geriater, een mentor en een maatschappelijk werkster. De cliënt verzet zich tegen opname en stelt dat zij zelfstandig kan functioneren, maar de rechtbank concludeert dat er ernstig nadeel dreigt door haar huidige situatie. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, aangezien er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn en de cliënt alle hulp afwijst. De machtiging tot opname en verblijf wordt verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/418780 / FA RK 24/547
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 21 februari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1929 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , [adres] .
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: E.J.L. Mulderink te Breda.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 februari
2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het machtigingsformulier van 18 januari 2024;
- de aanvraag van 19 januari 2024;
- de medische verklaring van 1 februari 2024;
- het indicatiebesluit van 25 januari 2024;
- een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een afschrift van de beschikking waarbij een mentor is benoemd.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 februari 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1] , geriater;
- mw. [naam 2] , mentor van betrokkene;
- mw. [naam 3] , medisch maatschappelijk werkster.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord;
- mevr. [naam 4] , arts-assistent.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling vraagt cliënt zich af waarom ze hier moet zijn. Ze wil terug naar huis: ze heeft daar huishoudelijke hulp en voelt zich nog capabel. Cliënt vraagt zich af waarom iedereen zich met haar moet bemoeien. Ze is zelfstandig en kan goed naar huis. Ook geeft cliënt aan niet dement te zijn.
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling geeft de geriater aan dat cliënt op 10 december 2023 is opgenomen op de spoedeisende hulp nadat zij in haar huis was gevallen en door haar buren was gevonden. Cliënt werd totaal verwaarloosd en in de war aangetroffen. Zij had een ernstige urineweginfectie. Hiervoor is zij inmiddels behandeld. Cliënt blijft echter flink in de war. Na te hebben gesproken met betrokkenen blijkt dat de huidige situatie al vele jaren speelt. Cliënt laat niemand binnen en houdt alle hulp af. Het huis van cliënt heeft geen badkamer en is verwaarloosd. Zij zit ongekleed voor het haardvuur terwijl er vonken door het huis vliegen. Ook belt zij vaak verward aan bij de buren. Het toestandsbeeld van cliënt past het meest bij een gevorderd stadium van dementie. Cliënt is het overzicht verloren. Zij kan niet meer inzien dat zij hulp nodig heeft en totaal verwaarloosd raakt. Als er een rechterlijke machtiging wordt verleend is er vanaf morgen een meer passende plek voor cliënt beschikbaar. Desgevraagd geeft de geriater aan dat er geen sprake is van een delier; een delier is kortdurend en die termijn is inmiddels voorbij. Het korte termijngeheugen van cliënt is verstoord.
3.3.
De maatschappelijk werkster geeft aan betrokken te zijn sinds het moment dat betrokkene is opgenomen in het ziekenhuis. Er zou morgen een plek beschikbaar zijn voor cliënt bij het [wooncomplex] te [plaats].
3.4.
De mentor is diverse keren bij cliënt in de thuissituatie geweest. De situatie aldaar is erbarmelijk. De hygiëne is niet goed geregeld: zo is er geen douche. De huishoudelijke hulp mag niet opruimen en mag geen kleding wassen. Gezien de leeftijd van cliënt is getracht zorgverleners in te zetten zodat zij in haar eigen omgeving zou kunnen blijven. Cliënt zet echter iedereen buiten de deur.
3.5.
De advocaat vraagt zich af in hoeverre een delier van invloed kan zijn op het toestandsbeeld van cliënt. De advocaat vraagt het verzoek af te wijzen; cliënt geeft nadrukkelijk aan niet ziek te zijn en voor zichzelf te kunnen zorgen. Zij kan naar huis en vindt dat zij niet opgenomen hoeft te blijven.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Cliënt is gedesoriënteerd in tijd en het geheugen is verstoord.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Cliënt is in een totaal verwaarloosde en verwarde toestand opgenomen in het ziekenhuis nadat de buren haar op de grond hadden gevonden. Er was sprake van een urineweginfectie. De thuissituatie van cliënt is ernstig vervuild en schrijnend. Cliënt vergeet te eten en drinken en er is een risico op infecties door onvoldoende hygiëne. Ook is er en risico op brandgevaar, doordat zij de kachel hoog opstookt terwijl er papieren naast liggen. Cliënt belt daarnaast geregeld in verwarde toestand aan bij de buren.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er is reeds getracht thuiszorg in te zetten. Cliënt laat echter niemand binnen en wijst alle zorg af. De noodzakelijk geachte 24-uurs zorg kan niet in de thuissituatie geboden worden.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt heeft geen ziektebesef en -inzicht en wil naar huis.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1929 te [geboorteplaats],
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
21 augustus 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Pulskens, rechter en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink als griffier, en op 1 maart 2024 uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.