ECLI:NL:RBZWB:2024:1611

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
C/02/418099 FA RK 24-228
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Holierhoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking voorlopige voorzieningen in een familiezakenprocedure met betrekking tot de zorgregeling voor minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 februari 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende voorlopige voorzieningen. De zaak betreft een geschil tussen een man en een vrouw over de zorgregeling voor hun minderjarige kinderen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.C. Nuijten, verzoekt om een voorlopige zorgregeling voor hun kind [minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2022, en een omgangsregeling voor [minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2010. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.S. Yap, verzet zich tegen de verzoeken van de man en doet zelf een aantal verzoeken, waaronder het toevertrouwen van [minderjarige 1] aan haar.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 7 februari 2024, waarbij beide partijen aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten, en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. Na de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over een aantal voorlopige regelingen. De man krijgt het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, en [minderjarige 1] verblijft bij de oma aan vaderszijde. De vrouw en [minderjarige 1] hebben wekelijks contact op maandag, woensdag en vrijdag, met begeleiding van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) indien beschikbaar.

De rechtbank heeft de verzoeken van de man toegewezen en de vrouw en [minderjarige 1] het recht gegeven om contact met elkaar te hebben, met inachtneming van de voorwaarden die zijn gesteld in de beschikking. De verdere beslissingen zijn aangehouden tot een pro forma datum op 2 april 2024, waarbij partijen en de raad worden verzocht om een schriftelijk verslag over de stand van zaken in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/418099 FA RK 24-228
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen d.d. 23 februari 2024
in de zaak van
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. A.J.C. Nuijten, gevestigd te Bergen op Zoom,
en
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.S. Yap, gevestigd te Bergen op Zoom.
Ouders van de minderjarige:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 19 januari 2024 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het F9-formulier van mr. Nuijten d.d. 1 februari 2024, met bijlagen;
- het op 6 februari 2024 ontvangen verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek met bijlagen;
- het F9-formulier van mr. Nuijten d.d. 5 februari 2024, met bijlage;
- het F9-formulier van mr. Yap d.d. 6 februari 2024, met bijlage;
- het F9-formulier van mr. Nuijten d.d. 6 februari 2024, met bijlage;
- het F9-formulier van mr. Yap d.d. 6 februari 2024, met bijlage.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 7 februari 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat. Tevens was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de raad.

2.De verzoeken

2.1.
De man verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor de duur van het geding te bepalen dat:
het minderjarige kind van partijen, [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats] , zal worden toevertrouwd aan de man; en
het hoofdverblijf van [minderjarige 1] voorlopig bij de man zal zijn; en
de vrouw en [minderjarige 1] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voorlopig totdat in de bodemprocedure hierover een beslissing is genomen gerechtigd zijn tot het hebben van begeleid contact met elkaar middels een professionele zorgaanbieder onder regie van het Centrum voor Jeugd en Gezin, dan wel te bepalen dat de vrouw tweemaal per week, op maandag en vrijdag, van 9:30 uur tot en met 13:00 uur onder begeleiding van een professionele zorgaanbieder contact mag hebben met [minderjarige 1] , dan wel een voorlopige zorgregeling tussen de vrouw en [minderjarige 1] vast te stellen, welke Uw Rechtbank in goede justitie zal bepalen;
tussen de man en het minderjarige kind [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2010 te [geboorteplaats] , voorlopig totdat in de bodemprocedure hierover een beslissing is genomen een omgangsregeling zal gelden, waarbij [minderjarige 2] de ene week van maandagmiddag na schooltijd tot en met maandagochtend voor schooltijd bij de man zal zijn en de andere week van maandagmiddag na schooltijd tot en met maandagochtend voor schooltijd bij de vrouw/oma (mz), alsmede de helft van de vakanties en feestdagen, dan wel subsidiair, van maandagmiddag na schooltijd tot en met woensdagochtend voor schooltijd, alsmede eenmaal in de 14 dagen van vrijdagmiddag na schooltijd tot en met maandagochtend voor schooltijd, dan wel meer subsidiair eenmaal in de 14 dagen van vrijdagmiddag na schooltijd tot en met maandagochtend voor schooltijd en iedere week van woensdagmiddag na schooltijd tot en met donderdagochtend voor schooltijd, dan wel een voorlopige omgangsregeling vast te stellen, welke Uw Rechtbank in goede justitie zal bepalen; en
tussen [minderjarige 2] voornoemd en partijen een voorlopige vakantieregeling zal gelden, welke als volgt luidt:
 [minderjarige 2] zal in de even jaren in de Voorjaarsvakantie bij de man zijn en in de oneven jaren bij de vrouw/oma (mz);
 [minderjarige 2] zal in de even jaren de eerste week van de Meivakantie bij de man zijn en de tweede week bij de vrouw/oma (mz), in de oneven jaren zal [minderjarige 2] in de eerste week van de Meivakantie bij de vrouw/oma (mz) zijn en in de tweede week bij de man;
 [minderjarige 2] zal in de even jaren de eerste drie weken van de Zomervakantie bij de man zijn en de laatste drie weken bij de vrouw/oma (mz), in de oneven jaren zal [minderjarige 2] in de eerste drie weken van de Zomervakantie bij de vrouw/oma (mz) zijn en de laatste drie weken bij de man;
 [minderjarige 2] zal in de even jaren in de eerste week van de Kerstvakantie bij de man zijn en in de tweede week bij de vrouw/oma(mz), in de oneven jaren zal [minderjarige 2] in de eerste week van de Kerstvakantie bij de vrouw/oma (mz) zijn en in de tweede week bij de man;
dan wel een voorlopige vakantieregeling tussen de man en [minderjarige 2] vast te stellen welke Uw Rechtbank in goede justitie zal bepalen.
tussen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en partijen een voorlopige regeling zal gelden, waarbij de feestdagen bij helfte zullen worden gedeeld, dan wel te bepalen dat de man gerechtigd is om de helft van de feestdagen met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] door te brengen, dan wel een voorlopige regeling ten aanzien van de feestdagen vast te leggen, welke Uw Rechtbank redelijk en billijk acht;
de man met uitsluiting van de vrouw gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de voormalige echtelijke woning te Bergen op Zoom aan het [adres] ;
partijen zullen worden doorverwezen naar het Uniform Hulpaanbod, waarvan de
resultaten zullen worden teruggekoppeld in de nog door de man aanhangig te maken bodemprocedure; en
i. kosten rechtens.
Subsidiair
a. indien en voorzover [minderjarige 1] niet aan de man zal worden toevertrouwd en/of [minderjarige 1]
zijn hoofdverblijf niet bij de man zal hebben, een voorlopige zorgregeling vast te stellen tussen de man en [minderjarige 1] ,
primairwaarbij [minderjarige 1] op maandag tot en met woensdagmiddag 12:00 uur
onder professionele begeleidingbij de vrouw zal zijn, van woensdagmiddag 12:00 uur tot en met vrijdagmiddag 17:00 uur bij de man, waarbij de weekenden van vrijdagmiddag 17:00 uur tot en met zondagavond 17:00 uur bij helften worden gedeeld, onder de voorwaarde dat de omgang tussen [minderjarige 1] en de vrouw
begeleid middels een professionele zorgaanbiederzal plaatsvinden, dan wel subsidiair te bepalen dat [minderjarige 1] voornoemd eenmaal in de 14 dagen van woensdagmiddag 12:00 uur tot en met maandagochtend 9:00 uur bij de man zal zijn, dan wel
meer subsidiairte bepalen dat [minderjarige 1] voornoemd eenmaal in de 14 dagen van vrijdagmiddag 17:00 uur tot en met maandagochtend 9:00 uur alsmede iedere woensdagmiddag 12:00 uur tot en met donderdagochtend 9:00 uur bij de man zal zijn, danwel een voorlopige zorgregeling vast te stellen welke Uw Rechtbank in goede justitie zal bepalen; en
kosten rechtens.
2.2.
De vrouw voert verweer ten aanzien van de verzoeken gedaan door de man onder a t/m f. Verder verzoekt de vrouw, bij wijze van zelfstandig verzoek, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en voor de duur van het geding, te bepalen dat:
I. de zoon van partijen, [minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats] , zal worden toevertrouwd aan de vrouw en dat de man hem dus afstaat aan de vrouw;
II. subsidiair, indien [minderjarige 1] niet zal worden toevertrouwd aan de vrouw, dat [minderjarige 1] op een neutrale plek wordt ondergebracht zoals door de vrouw is aangegeven, zijnde verblijf bij haar schoonzus en dat vanuit hier begeleide omgang zal plaatsvinden tussen de vrouw en [minderjarige 1] , te bepalen en in te richten door de hulpverlening;
III. meer subsidiair, indien [minderjarige 1] niet zal worden toevertrouwd aan de vrouw, een voorlopige zorgregeling vast te stellen tussen de vrouw en [minderjarige 1] inhoudende dat hij vier dagen bij de moeder van de vrouw verblijft;
IV. zowel primair, subsidiair, als meer subsidiair, een bijzondere curator te benoemen voor [minderjarige 1] , die de belangen voor hem kan vertegenwoordigen in de procedure.
2.3.
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover relevant, hierna ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen hebben ter gelegenheid van de mondelinge behandeling – na een korte schorsing – en na advies van de raad, alsnog overeenstemming bereikt ten aanzien van de verzoeken in het kader van de voorlopige voorziening. Partijen hebben tijdelijke oplossingen gevonden en zijn het volgende overeengekomen:
  • de man krijgt het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning,
  • [minderjarige 1] verblijft bij de oma vaderszijde,
  • de vrouw en de minderjarige hebben elke maandag, woensdag en vrijdag van 15:00 uur tot 17:00 uur contact met elkaar in de (voormalig) echtelijke woning, in beginsel begeleid door het CJG, maar in het geval zij niet beschikbaar zijn zal het contact onbegeleid plaatsvinden,
  • de man is gerechtigd tot het hebben van contact met de minderjarige iedere dag voor de duur van twee uur, onbegeleid,
  • het CJG zal haar beschikbaarheid voor de begeleide omgang verdelen over de ouders, hetgeen betekent dat indien het CJG twee keer per week beschikbaar is om een omgangsmoment te begeleiden, zij één omgangsmoment tussen de vrouw en de minderjarigen begeleiden en één tussen de man en de minderjarige. Hierdoor kan door het CJG ook zicht worden verkregen op de omgang tussen de man en de minderjarige,
  • de man zal ervoor zorgdragen dat alle verdovende middelen uit de woning worden gehaald,
  • de ouders zullen zorgen voor overdracht van de minderjarige voorafgaand aan een contactmoment en niet de oma’s,
  • de oma moederzijde zal voorafgaand aan het contactmoment tussen de minderjarige en de vrouw contoleren of zij nuchter is en geen alcoholhoudende dranken bij zich heeft; de oma vaderszijde zal dezelfde controles uitvoeren voorafgaand aan een contactmoment tussen de minderjarige en de man,
  • de verzoeken zullen voor het overige worden aangehouden.
3.2.
Deze overeenstemming komt de rechtbank niet ongegrond voor en zal op onderstaande wijze worden toegewezen.
3.3
Partijen hebben aangegeven dat zij met betrekking tot [minderjarige 2] de eerder gemaakte afspraak willen handhaven, inhoudende dat de vrouw op de dagen zat zij contact heeft met [minderjarige 1] zij in overleg met [minderjarige 2] hem meeneemt. De raad heeft zich niet tegen deze afspraak verzet. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen deze afspraak over [minderjarige 2] in overleg met hem aldus zullen uitvoeren.
3.4.
Met partijen en de raad heeft de rechtbank afgesproken dat de zaak voor het overige zal worden aangehouden tot de hierna te noemen pro forma datum. Aan partijen en de raad wordt verzocht om uiterlijk op deze na te noemen pro forma datum een schriftelijk verslag over te leggen omtrent de stand van zaken. Beide partijen dienen zich alsdan eveneens uit te laten over het door hen gewenste verdere procesverloop.

4.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning, gelegen aan [adres] [woonplaats];
bepaalt dat de vrouw en [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar wekelijks op maandag, woensdag en vrijdag van 15:00 uur tot 17:00 uur, zulks met inachtneming van hetgeen onder rechtsoverweging 3.1 is opgenomen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan tot
2 april 2024 PRO FORMA, zulks in afwachting van de berichtgeving van partijen en de raad, zoals omschreven onder rechtsoverweging 3.4.
Deze beschikking is gegeven door mr.Holierhoek, en, in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink, griffier, in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2024.