Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
21 augustus 2023 tot 21 februari 2024.
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
6.De beslissing
21 augustus 2024;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 februari 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009, in een gezinshuis. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De vader was afwezig, maar had voorafgaand aan de zitting aangegeven in te stemmen met het verzoek van de GI. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord, die aangaf dat het niet goed met haar gaat, maar dat zij steun ervaart van haar gezinshuisouders. De GI heeft verzocht om verlenging van de uithuisplaatsing, omdat de minderjarige rust en stabiliteit nodig heeft om haar trauma's te verwerken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige plaatsing in het gezinshuis voldoet aan de behoeften van de minderjarige en dat de ouders achter de verlenging staan. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 21 augustus 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tevens is er een brief aan de minderjarige opgesteld om haar op de hoogte te stellen van de beslissing.