6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoon van verdachte.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal in vereniging met geweld en het voorhanden hebben van een wapen, te weten een (groot) mes.
Het meenemen van een mes zoals verdachte bij zich had op de betreffende avond is volstrekt onacceptabel. Het meenemen van een mes leidt geregeld tot het daadwerkelijk gebruik ervan met veelal desastreuze gevolgen voor degenen die geraakt worden. Verdachte is zich hier naar eigen zeggen bewust van, maar heeft desalniettemin de keuze gemaakt om een bijzonder groot mes bij zich te dragen. Samen met medeverdachte heeft hij [slachtoffer] , een jongen die aanmerkelijk jonger was dan verdachte en de medeverdachte, in een hoek gedreven en hem bedreigd onder vermelding van het mes, in een poging hem spullen afhandig te maken. Hiermee heeft verdachte niet alleen het gevoel van veiligheid van [slachtoffer] aangetast en hem angst bezorgd, maar dergelijke gedragingen veroorzaken ook bij omstanders en in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid. Verdachte heeft zich hier niet om bekommerd.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Om meer inzicht in de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte te krijgen, is verdachte onderzocht door mr. drs. L. Heukelom, GZ-psycholoog, drs. [naam 1] , registerpsycholoog NIP, kinder- en jeugd en dhr. [naam 2] , neuroloog. De rechtbank heeft kennis genomen van de rapportages die door hen zijn opgesteld. De deskundigen komen tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis, ADHD, cannabisverslaving en ouder-
kindrelatieproblematiek en dat het zeer waarschijnlijk is dat de problematiek heeft doorgewerkt in het ten laste gelegde (indien bewezen). Verder wordt in de rapportage benoemd dat er gesproken kan worden van een matig recidiverisico op soortgelijk gedrag zonder inzet van begeleiding en/of behandeling. Vanuit de klinische indruk wordt het onvoldoende kunnen mentaliseren, de beperkte morele ontwikkeling, en het zelfbepalende gedrag ten opzichte van positieve autoriteitsfiguren, alcoholgebruik en het cannabisgebruik als risicovol gezien. Verdachte is gebaat bij een behandeling waarbij de focus ligt op het verminderen van het cannabisgebruik en de ADHD-problematiek waarvoor eventueel medicamenteuze behandeling ingezet kan worden. Wanneer hij beter functioneert en een vertrouwensrelatie heeft opgebouwd met een behandelaar, kan er ook aandacht zijn voor het ontwikkelen van het mentaliserend en reflectief vermogen, het aanleren van alternatieve copingstrategieën dan blowen, het aanleren van prosociale gedragsalternatieven, het versterken van het empathisch vermogen en vriendenkeuzes. Verdachte zou aangemeld kunnen worden bij een forensische instelling zoals [locatie] in een ambulante behandelsetting. Bekeken moet worden hoe de ouders, nu hij niet meer thuis woont, toch betrokken kunnen worden bij de behandeling. Daarnaast wordt gezien dat verdachte een goede relatie heeft met zijn coach waardoor geadviseerd wordt om deze door te laten lopen.
Uit het neuropsychologisch rapport volgt dat er sprake is van een beneden
gemiddelde begaafdheid. Op basis van het verrichte neuropsychologisch onderzoek is er
sprake van problemen met de executieve functies. Er zijn geen aanwijzingen voor restverschijnselen van mogelijk eerder opgelopen hersenletsel.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport en advies van de Raad van 23 februari 2024 en de toelichting hierop ter zitting. Naar aanleiding van het onderzoek zijn de zorgen om de kans op recidive wat de Raad betreft niet heel groot. De Raad adviseert verdachte bij een veroordeling een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen, onder de algemene voorwaarde en onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- meewerkt aan de behandeling die vanuit het psychologisch en neuropsychologisch onderzoek wordt geadviseerd;
- meewerkt aan eventuele aanvullende hulpverlening en/of behandeling die
Jeugdbescherming Amsterdam nodig acht;
- meewerkt aan de begeleiding van [traject] .
waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten Jeugdbescherming Amsterdam
opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden
en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
De Raad sluit zich aan bij het advies vanuit het psychologische en neuropsychologische onderzoek dat verdachte gebaat is bij een behandeling waarbij de focus ligt op het
verminderen van het cannabisgebruik en de ADHD-problematiek. Ook acht de Raad
het van belang dat er op korte termijn gekeken wordt welke medicatie
passend kan zijn voor de ADHD-problematiek van verdachte. Verder sluit de Raad zich ook aan bij het advies van het NIFP dat er in een behandeling, bijvoorbeeld door [locatie] , aandacht besteed kan worden aan het ontwikkelen van het mentaliserend en reflectief vermogen, het aanleren van alternatieve copingstrategieën dan blowen, het aanleren van prosociale gedragsalternatieven, het versterken van het empathisch vermogen en vriendenkeuzes. Het is van belang dat de behandelaar start met het creëren van een vertrouwensband om vanuit daar verdere stappen te kunnen nemen. Ook moet bekeken worden hoe ouders hierin betrokken kunnen worden.
Deze adviezen waren nog niet zo concreet meegenomen in de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden. In aanvulling dan wel aanpassing van het reeds schriftelijk uitgebrachte advies, heeft de Raad daarom tijdens de zitting het advies ten aanzien van de bijzondere voorwaarden aangevuld dan wel geconcretiseerd met de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- meewerkt aan behandeling vanuit een forensische instelling zoals [locatie] of een soortgelijke instelling, waarbij de behandeling is gericht op het ontwikkelen van het mentaliserend en reflectief vermogen en het versterken van het empathisch vermogen;
- meewerkt aan behandeling met als doel het verminderen van cannabisgebruik;
- meewerkt aan afname van urinecontroles indien en zolang de jeugdreclassering het nodig acht om zicht te houden op het cannabisgebruik dan wel dat verdachte meewerkt aan psycho-educatie;
- meewerkt aan het onderzoeken van de inzet van medicatie gericht op zijn ADHD-problematiek en dat hij de medicatie inneemt indien dat noodzakelijk wordt geacht door een arts;
- meewerkt aan eventuele aanvullende aanwijzingen van de jeugdreclassering;
- meewerkt aan het hebben en houden van zinvolle dagbesteding/vrijetijdsbesteding.
Omdat er een best hoge werkstraf wordt geëist in combinatie met het aantal uren dat verdachte nu werkt, adviseert de Raad de jeugdreclassering om voor wat betreft de uitvoering van de werkstraf maatwerk te leveren zodat verdachte niet overvraagd wordt. Gezien de hoeveelheid stappen die nog gezet moeten worden adviseert de Raad om de proeftijd op twee jaar te bepalen.
De jeugdreclassering herkent verdachte in de rapporten zoals deze voorhanden zijn. Er worden stapjes gezet door verdachte, maar toezicht is nog wel nodig. Verdachte wil graag meewerken, maar het is moeilijk om hem gemotiveerd te houden. Verdachte heeft zich wel gedurende zeer lange tijd aan zware schorsingsvoorwaarden gehouden. De jeugdreclassering kan zich vinden in het advies van de Raad, maar denkt dat een proeftijd van één jaar afdoende zal zijn.
Tot slot heeft de rechtbank kennis genomen van de informatie zoals mondeling is verschaft door de heer [naam 3] , de persoonlijk begeleider van verdachte vanuit [traject] . Hij benoemt dat verdachte jarenlang veel stress heeft gekend en dat dit doorgewerkt kan hebben in zijn gedrag. Verdachte is echter bereid om overal aan mee te werken en heeft inmiddels al grote stappen gezet. Hij werkt hard, woont nu begeleid en hij staat open voor verslavingszorg bij [kliniek] . De heer [naam 3] wil ervoor waken dat hij overvraagd zal worden bij een (te hoge) werkstraf. De stressfactoren zijn nu minder, maar verdachte is nog volop in ontwikkeling om stabieler te worden. De heer [naam 3] heeft vertrouwen in verdachte en het voortzetten van de manier waarop zij nu bezig zijn, zodat verdachte nog meer positieve stappen kan zetten.
Toerekeningsvatbaarheid
Aangezien verdachte niet heeft verklaard over het ten laste gelegde, en er daardoor geen delictscenario geschetst kan worden, kan er door de deskundigen geen precieze uitspraak worden gedaan over hoe zijn problematiek invloed heeft gehad op zijn keuzes en handelingen en daarmee op de mate van toerekenen. Wel begrijpt de rechtbank uit de rapportages dat het zeer waarschijnlijk is dat de problematiek van verdachte aanwezig was ten tijde van het tenlastegelegde en dat dit invloed heeft gehad op de keuzes die hij heeft gemaakt. In de bevindingen zoals hiervoor opgenomen omtrent de persoonlijke problematiek van verdachte ziet de rechtbank aanleiding om het bewezenverklaarde licht verminderd aan verdachte toe te rekenen. Dit zal tot uiting komen in de hierna te vermelden straf.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank constateert dat de redelijke termijn in jeugdstrafzaken als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is overschreden. Als uitgangspunt in deze jeugdstrafzaak heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen zestien maanden nadat de redelijke termijn is aangevangen. Verdachte is voor het onderhavige feit aangehouden op 28 mei 2022, terwijl het vonnis op 12 maart 2024 wordt gewezen. Daarmee is de redelijke termijn met ruim vijf maanden overschreden. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan verdachte, zal de rechtbank dit compenseren in de strafmaat.
Straf
Bij de strafoplegging neemt de rechtbank de hiervoor genoemde adviezen en omstandigheden in aanmerking, alsook de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS voor minderjarigen. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een geheel voorwaardelijke werkstraf van 80 uur, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is. De rechtbank zal hierbij, grotendeels in lijn met het advies van de Raad, als bijzondere voorwaarden opleggen dat verdachte:
- meewerkt aan behandeling voor zijn problematiek vanuit een forensische instelling zoals [locatie] of een soortgelijke instelling;
- meewerkt aan behandeling bij [kliniek] of een soortgelijke instelling, met als doel het verminderen van cannabisgebruik;
- meewerkt aan afname van urinecontroles indien en zolang de jeugdreclassering het nodig acht om zicht te houden op het cannabisgebruik;
- zijn medewerking blijft verlenen aan de begeleiding van [traject] ;
- meewerkt aan hulpverlening gericht op zijn ADHD-problematiek;
- meewerkt aan het hebben en behouden van een passende dagbesteding in de vorm van werk/school/stage;
- meewerkt aan het hebben en behouden van een passende vrije tijdsbesteding en
- meewerkt aan begeleiding van de jeugdreclassering gericht op het hebben en houden van een passende vrijetijdsbesteding en pro-sociale contacten / vriendenkeuze;
Er zal een proeftijd van twee jaar worden opgelegd om de voor hem noodzakelijk begeleiding mogelijk te maken.