ECLI:NL:RBZWB:2024:1587

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
AWB- 24_2427 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake verkeersbesluit reconstructie en kap van bomen

Op 11 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster bezwaar had gemaakt tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout. Dit besluit, genomen op 7 november 2023 en gepubliceerd op 20 november 2023, betrof de reconstructie van bepaalde straten en de daarbij behorende kap van 49 bomen. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat op 12 maart 2024 de kap van de bomen zou aanvangen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was dat de uitvoering van het verkeersbesluit zou schorsen.

De voorzieningenrechter overwoog dat de gemeenteraad van Oosterhout op 4 juli 2023 de APV had gewijzigd, waardoor voor het kappen van bomen die niet op de lijst van monumentale bomen staan, geen vergunning meer vereist is. Dit betekende dat de eigenaar van de bomen niet verboden kon worden om deze te kappen. Verzoekster had geen spoedeisende belangen aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat het verkeersbesluit voor haar een onevenredig nadeel zou opleveren.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/2427 VV

uitspraak van 11 maart 2024 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoekers], te [vestigingsplaats verzoekers], verzoekster,

gemachtigde: [naam gemachtigde]
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van 7 november 2023, gepubliceerd 20 november 2023 inzake het verkeersbesluit ten behoeve van de reconstructie [straatnamen] heeft vastgesteld.
Zij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Volgens verzoekster is sprake van een spoedeisend belang omdat op 12 maart 2024 wordt aangevangen met de kap van 49 bomen voor het project [straatnamen] en 12 bomen voor het project [naam verenigingsgebouw]. De bomen moeten wijken om de uitvoering van het verkeersbesluit mogelijk te maken. Verzoekster heeft verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening het verkeersbesluit te schorsen en onmiddellijk contact op te nemen met het college en hen te vragen om de werkzaamheden uit te stellen tot zes weken nadat er een beslissing op bezwaar is genomen.
3. De voorzieningenrechter overweegt dat, naar het college heeft verklaard, voor het kappen van de 12 bomen voor het project [naam verenigingsgebouw] op 19 april 2023 een omgevingsvergunning op grond van de APV is verleend en dat deze vergunning inmiddels onherroepelijk is. Daarna heeft de gemeenteraad van Oosterhout op 4 juli 2023 de APV zodanig gewijzigd dat het oude stelsel waarin voor het kappen van bomen met een stamomtrek groter dan een bepaalde omvang een vergunning is vereist, wordt afgeschaft en dat een nieuw stelsel wordt ingevoerd waarbij alleen een kapvergunning is vereist voor bomen die op een lijst van monumentale bomen zijn vermeld. Bij uitspraak van 23 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank, met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb, geoordeeld dat deze wijziging van de APV niet buiten toepassing moet worden gelaten. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om hier in deze zaak anders over te oordelen. Weliswaar heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak maar de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (VzAbRS) heeft zich in zijn uitspraak van 5 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:903, niet uitgelaten over de rechtmatigheid van de wijziging van de APV. De VzAbRS heeft – niet meer en niet minder - op grond van een belangenafweging de voorziening getroffen dat de desbetreffende 21 bomen niet mogen worden gekapt.
4. De voorzieningenrechter moet uitgaan van de rechtmatigheid van de wijziging van de APV en het vergunningvrij zijn van het kappen van bomen die niet op de lijst van monumentale bomen zijn vermeld. Gesteld noch gebleken is dat een of meerdere van de door verzoekster bedoelde 61 bomen op deze lijst staan. Dit betekent dat er voor de (bestuursrechtelijke) voorzieningenrechter geen grondslag is om de eigenaar van de bomen te verbieden om ze te kappen.
5. Voorts overweegt de voorzieningenrechter dat niet uitgesloten kan worden dat verzoekster belanghebbende is bij het verkeersbesluit. Zij heeft echter, anders dan de vrees dat de bomen mogelijk onnodig gekapt worden, geen spoedeisende belangen aangevoerd op grond waarvan geoordeeld moet worden dat de uitvoering van het verkeersbesluit voor haar een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van dat besluit te dienen belang. Nu het belang van het behoud van de bomen in deze procedure geen gewicht in de schaal kan leggen ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om het verkeersbesluit te schorsen.
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 11 maart 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier R.P. Broeders, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.