ECLI:NL:RBZWB:2024:1552
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- V.M. Schotanus
- S. Constant
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid voorzieningenrechter inzake verzoek om inzage in dossier jeugdbescherming
Op 11 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij verzoekster, vertegenwoordigd door Stichting Jeugdbescherming west Zeeland, bezwaar had gemaakt tegen de weigering van deze stichting om inzage te geven in het dossier van haar dochter. Verzoekster had op 29 februari 2024 zowel bezwaar gemaakt als verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat hij niet bevoegd was om het verzoek te behandelen, omdat Stichting Jeugdbescherming west Zeeland niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit oordeel is gebaseerd op de artikelen 1:3 en 6:4 van de Awb, die stellen dat bezwaar alleen mogelijk is tegen beslissingen van bestuursorganen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster zich tot de burgerlijke rechter kan wenden voor haar verzoek. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, en verzoekster kreeg geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.