ECLI:NL:RBZWB:2024:1537

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
02-820337-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging en aanvulling voorwaarden bij voorwaardelijke beëindiging PIJ-maatregel

Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de wijziging en aanvulling van de voorwaarden bij de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel van de veroordeelde, geboren in 2000. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot wijziging van de voorwaarden toegewezen. De PIJ-maatregel was op 24 juli 2023 voorwaardelijk beëindigd, maar de reclassering had aanvullende voorwaarden nodig om het risicomanagement goed te kunnen uitvoeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich positief heeft ontwikkeld sinds de voorwaardelijke beëindiging, waarbij hij zijn studie heeft voortgezet en werk heeft gevonden bij Kruidvat. De reclassering heeft aangegeven dat er meer voorwaarden nodig zijn om de veroordeelde te kunnen blijven monitoren en ondersteunen. De rechtbank heeft de voorwaarden gewijzigd en aangevuld, waarbij de reclassering de toezichthouder wordt. De rechtbank heeft geen noodzaak gezien om de voorwaarde van meewerken aan middelencontrole op te nemen, gezien de positieve ontwikkeling van de veroordeelde. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft vertrouwen in de voortgang van de veroordeelde onder de nieuwe voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Parketnummer: 02/820337-18
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 7 maart 2024
op de vordering van de officier van justitie tot wijziging en aanvulling van de voorwaarden tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van de veroordeelde
[veroordeelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000
wonende aan de [woonadres]

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 21 juli 2021;
- de beslissing van de rechtbank van 24 juli 2023;
- de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 december 2023;
- de vordering van de officier van justitie van 10 januari 2024;
- het advies van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) van 10 januari 2024.

2.De procesgang

Bij beslissing van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 21 juli 2021 is veroordeelde als schuldig aan overtreding van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) veroordeeld tot een onvoorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel). De PIJ-maatregel is op 5 augustus 2021 aangevangen.
Bij beslissing van 24 juli 2023 heeft de rechtbank:
- de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel afgewezen zodat van rechtswege de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel met ingang van 24 juli 2023 voor de duur van een jaar gaat lopen;
- daarbij - op grond van artikel 77ta, eerste lid Sr van rechtswege geldende - als algemene voorwaarden gesteld:
a. dat veroordeelde zich ten tijde van de voorwaardelijke beëindiging niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
b. dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en medewerking verleent aan het toezicht door de reclasseringsinstelling;
- daarbij - op grond van artikel 6:6:32, derde lid, sub a, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) - als bijzondere voorwaarde gesteld dat veroordeelde:
a. meldplicht: zich houdt aan alle afspraken en aanwijzingen van Reclassering Nederland en zich hier binnen drie werkdagen na heden meldt en openheid van denken en handelen geeft, zo frequent en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
De rechtbank heeft de Stichting Jeugdbescherming Brabant als jeugdreclassering opgedragen aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.
Bij beslissing van 27 december 2023 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de beslissing van de rechtbank van 24 juli 2023 met aanvulling van gronden bevestigd.
Tijdens het onderzoek in raadkamer van de rechtbank van 22 februari 2024 is de officier van justitie, mr. I.J.M. van der Hamsvoord, gehoord. Tevens is veroordeelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R.M. van Breemen, advocaat te Rijen.
Voorts is mevrouw [deskundige] van de reclassering als deskundige gehoord.

3.Het standpunt van de reclassering

De reclassering heeft in haar advies van 10 januari 2024 aangegeven dat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij beslissing van 27 december 2023 de beslissing van de rechtbank van 24 juli 2023, waarin is besloten tot een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, heeft bevestigd. Bij deze beslissing heeft het gerechtshof geen voorwaarden kunnen toevoegen of wijzigen aan de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. De reclassering is echter van mening dat er meer voorwaarden nodig zijn om op een goede manier invulling te kunnen geven aan de uitvoering van het risicomanagement. De reclassering verzoekt dan ook om de bij beslissing van 24 juli 2023 opgenomen voorwaarden te wijzigen en aan te vullen en als voorwaarden op te nemen:
  • meewerken aan reclasseringstoezicht;
  • niet naar het buitenland;
  • ambulante behandeling;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • dagbesteding;
  • meewerken aan middelencontrole;
zoals in het advies nader is gespecificeerd. Daarnaast heeft de reclassering verzocht om Reclassering Nederland aan te wijzen om toezicht te houden op de voorwaarden in plaats van Stichting Jeugdbescherming Brabant.
In aanvulling hierop is tijdens het onderzoek in raadkamer namens de reclassering aangevoerd dat de reclassering wijziging en aanvulling van de voorwaarden nodig acht om veroordeelde over de verschillende leefgebieden te kunnen blijven bevragen en deze leefgebieden te kunnen blijven monitoren. Zo is de reclassering in staat om een totaalbeeld van veroordeelde te krijgen en te volgen. Dat veroordeelde tot nu toe over al deze leefgebieden open en transparant is geweest en goed met de reclassering heeft samen gewerkt, maakt dit niet anders. De kans bestaat immers dat als deze voorwaarden niet worden opgenomen, veroordeelde minder open zal zijn. Hij zal dan waarschijnlijk ook niet meer meewerken aan de ambulante behandeling, omdat hij dit niet meer van toegevoegde waarde vindt. Daarbij bestaat de kans dat als het begeleid wonen niet als voorwaarde wordt opgenomen, de gemeente dit niet meer zal financieren. De reclassering staat er overigens achter dat veroordeelde op zoek gaat naar zelfstandige woonruimte om met zijn vriendin te gaan samenwonen. Tot die tijd dient hij echter bij de instelling voor begeleid wonen te blijven wonen. De voorwaarde van meewerken aan middelencontrole kan wat reclassering betreft komen te vervallen. Veroordeelde heeft in de afgelopen periode laten zien dat hij op een volwassen manier met het gebruik van middelen kan omgaan.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is tijdens het onderzoek in raadkamer bij de vordering tot wijziging van de toezichthouder in Reclassering Nederland en wijziging en aanvulling van de voorwaarden tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel gebleven, behoudens voor wat betreft de voorwaarde van meewerken aan middelencontrole. Deze voorwaarde kan ook wat de officier van justitie betreft komen te vervallen. Veroordeelde heeft laten zien dat hij goed met het gebruik van middelen kan omgaan. De overige door de reclassering geadviseerde voorwaarden dienen wel te worden opgenomen. Hoewel veroordeelde zijn leven inmiddels goed op orde heeft en ook goed heeft meegewerkt aan de begeleiding door de reclassering, moet worden voorkomen dat veroordeelde bij het ontbreken van deze voorwaarden teveel ruimte gaat pakken. De officier van justitie acht het van belang dat de reclassering ook in de komende periode goed zicht kan houden op de verschillende leefgebieden van veroordeelde en dat de veroordeelde zich gedwongen voelt om hierover open en transparant te blijven.

5.Het standpunt van de verdediging

Veroordeelde heeft tijdens het onderzoek in raadkamer aangevoerd dat hij al vanaf het moment dat hij werd ontslagen uit Den Hey-Acker, is gaan wonen bij de [instelling] voor begeleid wonen. Vervolgens had hij in eerste instantie één keer in de week contact met de reclassering. Sinds kort is dit één keer in de twee weken geworden. De samenwerking met de reclassering verloopt goed. Veroordeelde is altijd open en transparant naar de reclassering toe geweest. Ook heeft hij, zonder dat dit als voorwaarde was gesteld, aan de reclassering toestemming gevraagd om met zijn schoonfamilie op vakantie te gaan. Verder gaat het ook goed met veroordeelde. Veroordeelde doet met plezier zijn studie en daarnaast werkt hij bij het Kruidvat. Bij het Kruidvat is hij doorgegroeid tot teamleider en sleutelhouder. Verder is hij samen met zijn vriendin op zoek naar zelfstandige woonruimte. Veroordeelde vindt een wijziging en aanvulling van de voorwaarden niet nodig. Hij heeft in de afgelopen periode laten zien zich goed aan deze voorwaarden te houden, ook al waren deze voorwaarden (nog) niet gesteld. Veroordeelde zal dit ook in de komende periode blijven doen. Dit geldt misschien niet voor het meewerken aan de ambulante behandeling. Deze behandeling vindt al niet meer wekelijks plaats maar één keer in de drie à vier weken. Bovendien heeft de behandelaar aangegeven dat deze behandeling voor veroordeelde niet meer nodig is. Hoewel veroordeelde verwacht dat hij niet veel last van deze voorwaarden zal hebben, omdat er ten opzichte van de huidige situatie niet veel zal veranderen, drukt het emotioneel wel op zijn schouders. Veroordeelde wil het verleden namelijk graag achter zich laten en is hard bezig om zijn leven op een goede manier vorm te geven. Hij wil liever niet meer dat een overkoepelende instantie over zijn leven kan beslissen. Veroordeelde wil dan ook graag dat de vordering van de officier van justitie wordt afgewezen.
De raadsvrouw van veroordeelde heeft verzocht om de vordering van de officier van justitie af te wijzen. Daartoe heeft zij aangegeven dat de aanvullende voorwaarden vallen onder de algemene voorwaarden zoals genoemd onder artikel 77ta, eerst lid, Sr. Daarnaast is gebleken dat de aanvullende voorwaarden in de afgelopen zeven maanden niet nodig zijn geweest. Veroordeelde heeft zich altijd goed aan deze voorwaarden gehouden. Er bestaat ook geen aanleiding om te veronderstellen dat veroordeelde dit in de toekomst niet zal doen. De reclassering kan hem op de verschillende leefgebieden vragen blijven stellen. Veroordeelde is geen jongen die op deze vragen geen antwoord meer zou willen geven. Er bestaat evenmin een financiële noodzaak om de voorwaarden op te nemen. Veroordeelde heeft al toestemming om te gaan samenwonen met zijn vriendin. Tot die tijd is zijn plek bij [instelling] gegarandeerd. Ook verder gaat het goed met veroordeelde. Hij heeft met zijn studie en zijn baan de dagbesteding goed op orde. Daarbij heeft de reclassering in haar vorige rapport aangegeven dat het krijgen van meer vrijheden positief bij veroordeelde uitwerkt. Vrijheid doet hem goed. Veroordeelde heeft daarbij laten zien dat hij voldoende in staat is om zijn verantwoordelijkheid te nemen en zich aan de afspraken te houden.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt op basis van de stukken en het onderzoek in raadkamer vast dat veroordeelde sinds de PIJ-maatregel voorwaardelijk is beëindigd, op een positieve manier zijn leven buiten de jeugdinrichting vorm heeft gegeven. Hij is verder gegaan met zijn studie en is bij het Kruidvat doorgegroeid tot teamleider en sleutelhouder. Veroordeelde heeft zich ook goed laten begeleiden door de reclassering. Hij is open en transparant naar de reclassering toe geweest. Hierdoor is de reclassering goed op de hoogte gebleven van hoe het met veroordeelde op de schillende leefgebieden gaat. Daarnaast heeft veroordeelde meegewerkt aan een ambulante behandeling en verblijft hij nog steeds bij [instelling] voor begeleid wonen. De reclassering heeft hem inmiddels toestemming gegeven om te zoeken naar zelfstandige woonruimte waar hij met zijn vriendin kan gaan samenwonen. Verder heeft veroordeelde onlangs aan de reclassering toestemming gevraagd om samen met zijn schoonfamilie op vakantie te mogen gaan. Gelet hierop heeft veroordeelde zich al aan de verzochte wijziging en aanvulling van de voorwaarden gehouden, zonder dat deze al zo geconcretiseerd aan hem waren opgelegd.
Met de reclassering acht de rechtbank de gevorderde wijziging en aanvulling van de voorwaarden voor veroordeelde toch gewenst om de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel tot een goed einde te laten komen. Met deze voorwaarden heeft de reclassering handvatten om veroordeelde ook de laatste maanden van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel op het goede spoor te houden. De reclassering kan veroordeelde met deze voorwaarden, beter dan bij het ontbreken hiervan, erop aanspreken om zich aan deze voorwaarden te houden en van hem verwachten open en transparant te zijn. De reclassering kan op die manier goed zicht blijven houden op de verschillende leefgebieden van veroordeelde. Veroordeelde zal bij een wijziging en aanvulling van de voorwaarden ook minder in de verleiding komen om minder open en transparant naar de reclassering toe zijn of om (voortijdig) met de door hem onnodig geachte ambulante behandeling te stoppen. Daarbij heeft de rechtbank er vertrouwen in dat de reclassering veroordeelde ook binnen het kader van deze voorwaarden steeds meer vrijheden zal gunnen. Dit gebeurt ook nu al door niet meer wekelijks maar één keer in de twee weken het gesprek met veroordeelde aan te gaan. Voor veroordeelde zal er met de wijziging en aanvulling van de voorwaarden dus niet veel veranderen. Veroordeelde doet het goed en de rechtbank heeft er vertrouwen in dat hij dit ook zal blijven doen.
De rechtbank zal de voorwaarden van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel dan ook wijzigen en aanvullen zoals door de reclassering is geadviseerd en door de officier van justitie is gevorderd. Met de reclassering en de officier van justitie ziet de rechtbank geen noodzaak om hierbij de voorwaarde van meewerken aan middelencontrole op te nemen. Veroordeelde heeft immers laten zien dat hij op een volwassen manier met het gebruik van middelen kan omgaan.
Daarnaast zal de rechtbank de toezichthouder wijzigen en Reclassering Nederland opdragen om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij het naleven van de voorwaarden.

7.De beslissing.

De rechtbank:
- wijst de vordering van de officier van justitie toe en wijzigt en vult aan de bij beslissing van deze rechtbank van 24 juli 2023 gestelde voorwaarden, zodat deze voorwaarden als volgt komen te luiden:
- stelt op - grond van artikel 77ta, eerste lid Sr van rechtswege geldende - als
algemene voorwaarden:
a. dat veroordeelde zich ten tijde van de voorwaardelijke beëindiging niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
b. dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en medewerking verleent aan het toezicht door de reclasseringsinstelling;
- stelt daarbij - op grond van artikel 6:6:32, derde lid, sub a Sv - als
bijzondere voorwaarden:
* Meewerken aan reclasseringstoezicht:
Veroordeelde werkt mee aan het toezicht door de reclassering. Deze medewerking houdt onder andere in:
• veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
• veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te
helpen bij het naleven van de voorwaarden.
• veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
• veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken.
• veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
• veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
• veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die
contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht.
* Niet naar het buitenland:
Veroordeelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
* Ambulante behandeling:
Veroordeelde laat zich begeleiden door PJ Professionals of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding is reeds gestart en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding.
* Begeleid wonen of maatschappelijke opvang:
Veroordeelde verblijft bij [instelling] in 's-Hertogenbosch of een andere instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf is reeds gestart en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem
heeft opgesteld.
* Dagbesteding:
Veroordeelde spant zich in voor het behouden van minimaal 26 uur dagbesteding in de vorm van studie, betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
- draagt
Reclassering Nederlandop om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Pellikaan, voorzitter, mr. R. Combee en
mr. G.E. van der Pols, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. W.T.C. Venekamp en is in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2024.
Mr. G.E. van der Pols is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.