ECLI:NL:RBZWB:2024:1529
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering van een omgevingsvergunning voor het splitsen van een woning in Tilburg
Op 8 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De verzoeker had op 26 januari 2024 beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 16 december 2023, waarin de omgevingsvergunning voor het splitsen van zijn woning aan [adres verzoeker] in [woonplaats verzoeker] was geweigerd. De verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij gezondheidsklachten had en momenteel afhankelijk was van vrienden en familie voor woonruimte.
De voorzieningenrechter overwoog dat de procedure voor een voorlopige voorziening bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een maatregel te treffen. De rechter stelde vast dat er geen sprake was van onverwijlde spoed, aangezien de verzoeker al bijna een jaar in een andere woonruimte verbleef en het verzoek om een voorlopige voorziening niet noodzakelijk was om de uitspraak van de rechtbank af te wachten. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat de verzoeker geen baat had bij schorsing van het bestreden besluit.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.P. Broeders, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.