Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. De gedraging vond plaats op 18 april 2022 om 13:01 uur op de N286 Nieuwe Postweg te Tholen. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zitting vond plaats op 17 januari 2024, waarbij de gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, niet aanwezig was. De zittingsvertegenwoordiger, mr. C. de Meer, heeft de zaak namens de officier van justitie behandeld. De betrokkene voerde aan dat hij de gedraging niet had verricht en dat er sprake was van een verkeerde feitcode. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en heeft geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd.
De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.