Op 21 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1955, die verblijft in FPC [kliniek]. De officier van justitie had op 10 januari 2024 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met twee jaar. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van verschillende rapporten, waaronder adviezen van psychiater dr. [naam 1] en psycholoog drs. [naam 2], die beiden ernstige persoonlijkheidsproblematiek en een hoog recidiverisico constateerden. Tijdens de zitting zijn de betrokken partijen, waaronder de officier van justitie en de raadsman, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet heeft geprofiteerd van eerdere behandelingen en dat er een hoog recidiverisico bestaat indien de tbs zou worden beëindigd. De rechtbank heeft de adviezen van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundigen overgenomen en geconcludeerd dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft de tbs met verpleging van overheidswege van de betrokkene met twee jaar verlengd, met de hoop dat de betrokkene kan worden overgeplaatst naar een longcare-afdeling in [plaats].