ECLI:NL:RBZWB:2024:1463

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
02/287559-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en strafoplegging in zaak van bezit kinderpornografisch en dierenpornografisch materiaal met overschrijding van redelijke termijn

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1990, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 maart 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het bezit van kinderpornografisch materiaal en dierenpornografisch materiaal tussen 13 maart 2021 en 16 december 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in deze periode 14 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad, maar sprak hem vrij van de overige tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde straf. De verdachte kreeg een taakstraf van 120 uur en een gevangenisstraf van 31 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van kinderporno, maar hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/287559-22
vonnis van de meervoudige kamer van 6 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres] ,
raadsvrouw mr. C.G.J.E. Lut, advocaat te Eindhoven, opvolgend advocaat van mr. A.M. van Wingerden.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 februari 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte van 13 maart 2021 tot en met 16 december 2021 in [plaats] zich de toegang heeft verschaft dan wel in zijn bezit heeft gehad 34 kinderpornografische afbeeldingen, een video met kinderpornografische inhoud en 6 afbeeldingen dierenporno.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bewust kinderpornografisch materiaal in de periode 13 maart 2021 tot en met 16 december 2021 in zijn bezit heeft gehad. Ook acht hij wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 16 december 2021 dierenpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad of zichzelf daartoe de toegang heeft verschaft.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van 34 van de 35 kinderpornografische bestanden en van de zes bestanden bevattende dierenporno. Het opzet op het verwerven van deze bestanden ontbreekt, omdat niet duidelijk is hoe deze op de gegevensdrager zijn terechtgekomen. Ook het bezit kan niet bewezen worden. Verdachte wist niet van het bestaan van de bestanden. Daarnaast zijn deze in de cache aangetroffen, waar ze voor verdachte niet toegankelijk waren.
Verdachte heeft over de afbeelding die voor hem wel toegankelijk was verklaard dat deze automatisch is gedownload en door hem niet bewust is bekeken. Dit is niet onaannemelijk.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op basis van de bewijsmiddelen die bij een eventueel hoger beroep in een bijlage zullen worden uitgewerkt, gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Na een melding over vermoedens van kinderpornografie van het Amerikaanse National Center for Missing and Exploited Children (hierna: NCMEC) is door politie en justitie onderzoek ingesteld naar verdachte. In dat kader wordt op 16 december 2021 onder meer de telefoon van verdachte, een zwarte Samsung, in beslag genomen. Op deze telefoon stonden 35 afbeeldingen, zijnde 34 foto’s en een video, die kinderpornografisch van aard zijn. Ongeveer 1% van de kinderpornografische afbeeldingen is direct toegankelijk voor de gebruiker. Ongeveer 99% van de kinderpornografische afbeeldingen is niet gemakkelijk toegankelijk voor de gebruiker. Daarnaast stonden er zes dierenpornografische afbeeldingen op de telefoon van verdachte op een bestandslocatie die niet gemakkelijk benaderbaar is voor de gebruiker.
De rechtbank overweegt dat van de aangetroffen afbeeldingen 34 afbeeldingen met kinderpornografisch materiaal en zes afbeeldingen met dierenpornografisch materiaal in de zogenaamde cache zijn aangetroffen. Hierdoor waren ze zonder specifieke kennis of speciale software niet toegankelijk voor verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte voornoemde afbeeldingen op 16 december 2021 in zijn bezit heeft gehad. Uit het nadere onderzoek door de politie volgt dat de data waarop de afbeeldingen zijn aangemaakt of voor het laatst zijn benaderd, niet met zekerheid kunnen worden vastgesteld. Dat maakt dat voorts niet kan worden bewezen dat verdachte voornoemde afbeeldingen op enig moment in de tenlastegelegde periode in zijn bezit heeft gehad. Er kan immers niet worden uitgesloten dat de afbeeldingen reeds vóór 13 maart 2021 in de cache terecht zijn gekomen en daarna niet meer toegankelijk waren.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte de kinderpornografische afbeelding in zijn bezit heeft gehad die op zijn telefoon is aangetroffen en die wel toegankelijk was.
De rechtbank overweegt voorts dat uit de melding die politie en justitie heeft ontvangen van NCMEC volgt dat door een gebruiker van KIK Messenger met de gebruikersnaam ‘[naam]’ bestanden op KIK Messenger zijn geüpload. Het gaat om 12 films en 1 foto die tussen 13 maart 2021 en 28 maart 2021 door de gebruiker zijn verzonden. Deze bestanden zijn door de politie bekeken en als kinderpornografisch beoordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte degene is die van de gebruikersnaam ‘[naam]’ gebruik maakt. De gebruikers- en adresgegevens die gekoppeld zijn aan één van de IP-adressen die is gebruikt voor het uploaden van voornoemde bestanden, zijn van verdachte. Daarnaast heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij handelingen verrichtte, namelijk het kopiëren en plakken van afbeeldingen in groepsgesprekken op KIK Messenger, om van die groep lid te kunnen blijven. Ten slotte is op de telefoon van verdachte daadwerkelijk kinderpornografisch materiaal aangetroffen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich niet bewust is geweest van de inhoud van de afbeeldingen die hij heeft verzonden. Hij had zijn instellingen in de Telegram-groep zo ingericht dat alles wat in deze groep werd gedeeld, automatisch op zijn telefoon werd gedownload. Hij heeft op die wijze veel volwassen porno binnengekregen en hij dacht dat hij dit deelde toen hij zelf materiaal uploadde.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank begrijpt het verweer van verdachte aldus dat hij veel volwassen pornografisch materiaal binnenhaalde en dat de kinderporno per ongeluk op zijn telefoon terecht is gekomen. De rechtbank is van oordeel dat het dan wel erg toevallig is dat verdachte, in zijn eigen woorden: zonder te kijken en dus zonder wetenschap, juist de kinderpornografische afbeeldingen heeft geselecteerd om aan te bieden via KIK Messenger. Hier komt bij dat verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment wel heeft gezien dat er kinderpornografisch materiaal op zijn telefoon stond en dit direct heeft verwijderd. Het zou gaan om meisjes van ongeveer 16 jaar oud. Het kinder-pornografische materiaal waarvan door de Amerikanen melding wordt gemaakt en het materiaal dat in de cache van de telefoon van verdachte wordt aangetroffen, betreffen echter veel jongere meisjes van 6 tot 10 jaar oud.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte in de periode 13 maart 2021 tot en met 16 december 2021 zich de toegang heeft verschaft tot 14 kinderpornografische afbeeldingen en deze ook in zijn bezit heeft gehad. Wat de overige afbeeldingen betreft, wordt verdachte vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode 13 maart 2021 tot en met 16 december 2021 te [plaats], meermalen,
afbeeldingen in bezit
heeftgehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeeldingen (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken
welke voornoemde seksuele gedraging(en) – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en een gevangenisstraf van 31 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de taakstraf te matigen en geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daarbij wordt aangevoerd dat de redelijke termijn is overschreden en het onderzoek van Veilig Thuis invasief is geweest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De straf die aan verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstan-digheden waaronder dat feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van veertien afbeeldingen met daarop kinderpornografisch materiaal. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal afbeeldingen dat verdachte in bezit had, de jonge leeftijd van de kinderen op de afbeeldingen en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn gedwongen.
Vanwege de ernst van het feit kan niet enkel een taakstraf aan verdachte worden opgelegd, aangezien hij wordt veroordeeld voor een misdrijf omschreven in artikel 240b Sr. Wel staat het de rechtbank vrij om naast een taakstraf een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf in dit geval passend is. Bij de bepaling van de duur van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Omdat de rechtbank minder afbeeldingen bewezen acht dan de officier van justitie, ziet zij aanleiding om de door de officier van justitie geëiste taakstraf te matigen. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. Op 16 december 2021 heeft de politie de telefoon van verdachte in beslag genomen en daarbij medegedeeld dat dit nodig was wegens het vermoeden van bezit van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank overweegt dat op dat moment aan verdachte kenbaar is gemaakt dat hij wordt verdacht van dit feit. De redelijke termijn is daarom gestart op 16 december 2021. Tot aan dit vonnis is een periode van drie jaar en twee maanden verstreken.
Omdat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is de redelijke termijn in deze zaak twee jaren. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden. Daarom zal als compensatie de taakstraf verder worden gematigd.
Alles afwegend acht de rechtbank passend en geboden een taakstraf voor de duur van 120 uur en een gevangenisstraf van 31 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 2 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
-veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 31 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. Prenger, voorzitter, mr. D. van Kralingen en
mr. W.H.C. van Eck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.W. Schalk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 maart 2024.
De jongste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.