In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de verplichtingen die het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers aan haar uitkering heeft verbonden. Eiseres, wettelijk vertegenwoordigd door haar bewindvoerder, heeft bezwaar gemaakt tegen de voorwaarden die aan haar uitkering zijn gekoppeld, waaronder de verplichting om hulpverlening te aanvaarden en de verplichting om verblijf bij derden te melden. De rechtbank heeft de zaak op 31 januari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat Baanbrekers onterecht meer verplichtingen aan de uitkering heeft verbonden dan gerechtvaardigd. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 14 december 2022 voor zover het de verplichtingen betreft om de behandeling bij de GGZ voort te zetten, om medische adviezen op te volgen en om kortdurend verblijf van derden bij eiseres te melden. In plaats daarvan moet eiseres alleen de beëindiging van de behandeling bij de GGZ melden aan Baanbrekers. De rechtbank oordeelt dat de verplichtingen die aan de uitkering zijn verbonden, niet voldoende zijn onderbouwd door Baanbrekers.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de verplichting om verblijf door derden te melden een te grote inbreuk op de privacy van eiseres vormt. De rechtbank heeft de verplichtingen van Baanbrekers herzien en bepaald dat de overige voorwaarden van de uitkering in stand blijven. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten, die door Baanbrekers moeten worden betaald. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.750,- en het griffierecht van € 50,- moet eveneens door Baanbrekers aan eiseres worden vergoed.