ECLI:NL:RBZWB:2024:1432

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
10786466 AZ VERZ 23-66 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst en toekenning van een billijke vergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekster], en haar werkgever, Basecode N.V. De werknemer had een verzoekschrift ingediend waarin zij stelde dat haar arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW was opgezegd. De werkgever had op 24 augustus 2023 een brief gestuurd waarin de opzegging werd aangekondigd, maar de werknemer betwistte de rechtsgeldigheid van deze opzegging. De werkgever stelde dat de brief slechts een gespreksverslag was en dat de opzegging pas rechtsgeldig was na toestemming van het UWV, welke toestemming op 31 oktober 2023 was verkregen.

De rechtbank oordeelde dat de brief van 24 augustus 2023 niet anders kon worden geïnterpreteerd dan als een eenzijdige opzegging van de arbeidsovereenkomst. Aangezien de werkgever niet had voldaan aan de wettelijke vereisten voor een rechtsgeldige opzegging, werd de opzegging als niet rechtsgeldig beschouwd. De werknemer berustte in het ontslag, maar vorderde wel een transitievergoeding, een billijke vergoeding en andere vergoedingen. De rechtbank wees de vordering tot een billijke vergoeding toe, maar niet het volledige bedrag dat de werknemer had gevorderd. De werkgever werd ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke opzegprocedures door werkgevers.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaaknummer 10786466 AZ VERZ 23-66
beschikking d.d. 29 februari 2024
in de zaak van
[verzoekster]
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. R.L. van der Sanden
tegen
de naamloze vennootschap
Basecode N.V.
statutair gevestigd te Breda en kantoorhoudende te Geleen
verwerende partij
verder te noemen: Basecode
gemachtigde: [naam 1]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 8 november 2023 heeft [verzoekster] een verzoekschrift ingediend waarin zij heeft gevraagd om voor recht te verklaren dat Basecode de arbeidsovereenkomst met haar in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd en Basecode te veroordelen om diverse bedragen aan haar te betalen.
1.2.
Basecode heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
Op 1 februari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden waarin het verzoek van [verzoekster] is besproken. Voorafgaand aan die zitting hebben beide partijen nog stukken toegezonden ter aanvulling op hun verzoek en verweer. Tijdens de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [verzoekster] heeft spreekaantekeningen overgelegd.
1.4.
Een door Basecode ingediend zelfstandig tegenverzoek heeft zij tijdens de zitting ingetrokken.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] is op 1 juli 2016 bij Basecode in dienst getreden. Zij was werkzaam als grafisch vormgever/art director gedurende 16 uren per week. Haar loon bedroeg € 1.381,00 per maand, exclusief 8% vakantiebijslag.
2.2.
[verzoekster] was de enige werknemer van Basecode. Haar leidinggevende [naam 1] werd extern ingehuurd. Verder was enkel nog dga [naam 2] bij Basecode betrokken.
2.3.
Op 24 augustus 2023 heeft [verzoekster] met [naam 1] een gesprek gevoerd. Nadien ontving [verzoekster] op dezelfde dag per e-mail een brief van [naam 2] met de volgende inhoud:

Beste [verzoekster] ,
Zoals vandaag persoonlijk besproken. Per vandaag 24-08-2023 is Basecode NV helaas genoodzaakt de opzegtermijn in te laten gaan van de arbeidsovereenkomst tussen Basecode NV en [verzoekster] . Per 31-09-2023 zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden. Hierbij nemen we de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen opzegtermijn van 1 maand in acht.
Reden voor het beëindigen van de overeenkomst is bedrijfsbeëindiging.
Op of rond 28-08-2023 zullen wij je salaris voor de maand augustus overmaken. Op of rond 28-09-2023 zullen we je salaris voor de maand september overmaken vermeerderd met eventuele emolumenten zoals het opgespaarde vakantiegeld.
Wij zullen een aanbevelingsbrief voor je maken en wanneer een toekomstige werkgever dat verlangt zullen we op maat een aanbevelingsbrief maken.
Aan het einde van september zullen we een afspraak maken om eventuele bescheiden uit te wisselen.
Het valt ons zwaar om afscheid te moeten nemen, wij hebben de samenwerking altijd erg gewaardeerd.
Hoogachtend,
(…)
2.4.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft bij beslissing van
31 oktober 2023 aan Basecode toestemming verleend voor opzegging van de arbeids- overeenkomst tussen partijen.
2.5.
In een op 31 oktober 2023 gedateerde brief aan [verzoekster] heeft Basecode de arbeids-overeenkomst opgezegd tegen 30 november 2023.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] heeft verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) voor recht te verklaren dat Basecode de arbeidsovereenkomst met haar in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd,
en Basecode te veroordelen om aan haar te betalen:
b) de transitievergoeding van € 3.605,77;
c) een billijke vergoeding van € 6.982,96, althans een in goede justitie te bepalen billijke vergoeding;
d) de eindafrekening met de drie opgebouwde niet-genoten vakantiedagen van € 478,08;
e) de wettelijke rente over voormelde bedragen vanaf de datum waarop de arbeids-overeenkomst is geëindigd tot de dag van de algehele voldoening;
f) € 625,00 (exclusief btw) ter zake van buitengerechtelijke incassokosten,
en Basecode te veroordelen:
g) om binnen twee weken na de beschikking deugdelijke bruto-nettospecificaties van voormelde bedragen te vertrekken;
h) in de kosten van deze procedure en in de nakosten.
3.2.
Samengevat heeft [verzoekster] aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat Basecode op
24 augustus 2023 de arbeidsovereenkomst met haar heeft opgezegd in strijd met het bepaalde in artikel 7:671 BW. Zij, [verzoekster] , heeft met die eenzijdige opzegging niet ingestemd en van een van de in artikel 7:671 lid 1 BW vermelde uitzonderingen, waaronder toestemming voor de opzegging vanwege het Uwv, is geen sprake. De opzegging door Basecode en de handel-wijze van [naam 2] en [naam 1] maakt het voor haar echter onmogelijk om naar het werk terug te keren. Zij vordert dan ook geen vernietiging van de opzegging maar berust in het verleende ontslag. Wel vordert zij de hierboven vermelde vergoedingen.

4.Het verweer

4.1.
In haar verweerschrift heeft Basecode onder andere aangevoerd dat de brief van
24 augustus 2023 geen opzegging betrof maar een verslag van hetgeen eerder die dag met [verzoekster] was besproken. Basecode heeft op 26 augustus 2023 bij het Uwv een aanvraag ingediend om een ontslagvergunning te verkrijgen. Zij heeft aan [verzoekster] kenbaar gemaakt dat zij na het verkrijgen van die vergunning een opzegtermijn van 2 maanden zou hanteren en dat zij voornemens was een transitievergoeding uit te keren. Nadat zij op 31 oktober 2023 telefonisch van het Uwv had vernomen dat de aanvraag voor een ontslagvergunning was goedgekeurd heeft zij de arbeidsovereenkomst opgezegd. Rekening houdend met de proceduretijd van een maand resteerde een opzegtermijn van een maand. Basecode heeft het loon tot en met de maand oktober 2023 betaald. Daarenboven heeft zij medio januari 2024 een drietal bedragen aan [verzoekster] uitbetaald. Dit betrof de verzochte transitievergoeding van € 3.605,77 bruto, de verzochte vergoeding van € 478,08 bruto voor niet genoten vakantiedagen en een billijke vergoeding van € 2.982,96 bruto. Voor een hogere billijke vergoeding is geen grond, aldus Basecode.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Basecode met haar brief van 24 augustus 2023 de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. Een volgende vraag die moet worden beantwoord is of aan [verzoekster] de door haar gevorderde vergoedingen toekomen.
5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan de hierboven bij 2.3. geciteerde brief die Basecode op 24 augustus 2023 aan [verzoekster] zond niet anders worden geïnterpreteerd dan als een eenzijdige opzegging van de arbeidsovereenkomst. Weliswaar heeft Basecode betoogd dat de brief een gespreksverslag betrof maar de inhoud van de brief laat geen ruimte voor een andere interpretatie van de intentie van Basecode om de arbeidsovereenkomst te eindigen op 30 september 2023. Een voorbehoud ten aanzien van die datum wegens met een bij het Uwv nog aan te vragen ontslagvergunning is in de brief niet gemaakt, terwijl ook niet is gebleken dat partijen op 24 augustus 2023 daarover hebben gesproken.
In artikel 7:671 lid 1 BW is bepaald dat een werkgever een arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig kan opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij er sprake is van een van de in dat wetsartikel vermelde uitzonderingen. Aangezien Basecode met haar brief voorbij is gegaan aan die wettelijke bepaling en de daarin vermelde uitzonderingen in deze zaak niet van toepassing zijn, is sprake van een niet rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst. De door [verzoekster] gevorderde verklaring van recht zal daarom worden toegewezen.
5.3.
[verzoekster] beroept zich niet op de vernietigbaarheid van het niet rechtsgeldig verleende ontslag maar berust in het ontslag. De wegens de beëindiging van het dienstverband verschuldigde transitievergoeding en de vergoeding voor drie niet genoten vakantiedagen heeft Basecode naar eigen zeggen inmiddels uitbetaald. In een e-mail van 23 januari 2024 aan Basecode heeft [verzoekster] de uitbetaling bevestigd. Daardoor behoeven de betreffende vorderingen niet langer te worden beoordeeld. De over de betreffende bedragen vanaf de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tot aan de uitbetaling verschenen wettelijke rente is verwaarloosbaar en zal daarom niet worden toegewezen.
5.4.
Een billijke vergoeding zal wel worden toegewezen, zij het tot een lager bedrag dan [verzoekster] heeft verzocht.
5.5.
Uit artikel 7:681 lid 1, onder a BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Gelet op de wetsgeschiedenis is in het kader van artikel 7:681 lid 1, onder a BW voor toekenning van een billijke vergoeding ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever vereist, maar is in een geval als bedoeld in dat artikel reeds invulling gegeven aan de ernstige verwijtbaarheid zodra de werkgever de voor een rechts-geldig ontslag geldende voorschriften niet heeft nageleefd en in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd (vgl. Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113). Een opzegging die niet rechtsgeldig wordt geacht, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hierboven is geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is, moet het verzoek van [verzoekster] om aan haar een billijke vergoeding toe te kennen dan ook worden toegewezen. Zoals gezegd zal echter niet het door haar verzochte bedrag volledig worden toegewezen.
5.6.
[verzoekster] heeft aanspraak gemaakt op een billijke vergoeding van in totaal € 6.982,96 bruto. Dat bedrag bestaat uit € 2.982,96 wegens gederfd loon inclusief vakantiebijslag met betrekking tot de maanden november en december 2023 en uit een immateriële schade-vergoeding van € 2.000,00, alsmede € 2.000,00 om Basecode te wijzen op de noodzaak om in volgende gevallen haar gedrag aan te passen.
5.7.
De kantonrechter volgt [verzoekster] in haar betoog dat bij een reguliere beëindiging van het dienstverband, dat wil zeggen na het verstrijken van de opzegtermijn die in acht zou zijn genomen bij gebruikmaking van de door het Uwv gegeven ontslagvergunning, zij tot en met de maand december 2023 loon betaald zou hebben gekregen. [verzoekster] heeft dit loon becijferd op € 2.982,96 (2 maanden x € 1.381,00 x 108%), welke berekening Basecode niet heeft weersproken. In haar verweerschrift heeft Basecode gesteld dat zij dit bedrag inmiddels aan [verzoekster] heeft betaald. [verzoekster] heeft dit in haar e-mail van 23 januari 2024 aan Basecode bevestigd. Er bestaat daardoor niet langer een grond om dit bedrag toe te wijzen.
5.8.
Ten laste van Basecode zal wel het gevorderde bedrag van € 2.000,00 ter vergoeding van immateriële schade worden toegewezen. De wijze waarop Basecode de arbeidsovereen-komst heeft beëindigd, dat wil zeggen zonder de voor een ontslag geldende wettelijke voorschriften na te leven de opzegging bij brief van 24 augustus 2023 aan [verzoekster] mede te delen, acht de kantonrechter zodanig verwijtbaar dat de daarvoor gevorderde vergoeding op zijn plaats is. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024.
5.9.
De eveneens als billijke vergoeding gevorderde € 2.000,00 die ten doel heeft Basecode te wijzen op de noodzaak om haar gedrag in volgende gevallen aan te passen en herhaling te voorkomen, wordt niet toegewezen. Dit motief lijkt niet zozeer een educatief doel te dienen maar veeleer te zijn ingegeven door de wens om Basecode te straffen voor haar gedragingen. Uit de tekst van, en de parlementaire toelichting op de Wwz blijkt niet dat de wetgever aan de billijke vergoeding een specifiek punitief karakter heeft willen toekennen. Daarom behoort bij het vaststellen van de billijke vergoeding daarmee geen rekening te worden gehouden (vgl. Hoge Raad, 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187, rov. 3.4.5.). Maar ook wanneer het motief van [verzoekster] anders is ziet de kantonrechter geen aanleiding om dit bedrag toe te wijzen aangezien Basecode, naar zij heeft verklaard, haar activiteiten heeft gestaakt en haar onderneming spoedig zal beëindigen. [verzoekster] heeft dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken. Van een ‘leereffect’ zal dan ook geen sprake zijn.
5.10.
Omdat [verzoekster] kosten heeft gemaakt om buiten deze procedure voldoening van haar vordering te verkrijgen komt daarvoor op grond van artikel 6:96 BW aan haar een vergoeding toe. De door haar gevorderde vergoeding van € 625,00, exclusief btw is lager dan de redelijke vergoeding zoals die kan worden berekend met inachtneming van de staffel in artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten over € 9.066,81, zijnde de som van de na indiening van het verzoekschrift betaalde bedragen (€ 3.605,77 +
€ 2.982,96 + € 478,08) en het in deze beschikking toe te wijzen bedrag (€ 2.000,00). De vordering zal dan ook worden toegewezen.
5.11.
Basecode wordt tevens veroordeeld om aan [verzoekster] een deugdelijke bruto-nettospecificatie te verstrekken van alle door haar na het indienen van het verzoekschrift aan [verzoekster] betaalde bedragen, alsmede van de toe te wijzen billijke vergoeding. Zij krijgt hiervoor vier weken de tijd, in plaats van twee weken zoals gevorderd. De eveneens gevorderde bruto-nettospecificatie met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten heeft geen (rechts)grond en zal daarom niet worden toegewezen.
5.12.
Hoewel [verzoekster] niet volledig of in overwegende mate in het gelijk wordt gesteld zullen, gelet op de omstandigheden van het geval, de proceskosten voor rekening van Basecode worden gebracht. Daarin worden ook de nakosten begrepen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart voor recht dat Basecode de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd;
6.2.
veroordeelt Basecode om aan [verzoekster] een billijke vergoeding van € 2.000,00 bruto te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag van de volledige betaling;
6.3.
veroordeelt Basecode om ter zake van buitengerechtelijke incassokosten aan [verzoekster] een bedrag van € 625,00 (exclusief btw) te betalen;
6.4.
veroordeelt Basecode om binnen 4 weken na vandaag een deugdelijke bruto-netto-specificatie te verstrekken van alle door haar na het indienen van het verzoekschrift aan [verzoekster] betaalde bedragen, alsmede van de bij 6.2 vermelde billijke vergoeding;
6.5.
veroordeelt Basecode tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de zijde van [verzoekster] vaststelt op € 922,00, te weten:
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 543,00
nakosten € 135,00;
6.6.
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Zander en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 februari 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.