Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verdere verloop van de procedure
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 18 januari 2024 en alle daarin opgenomen en vermelde stukken;
- de stelbrief van mr. Apistola van 6 februari 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 7 februari 2024.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
uiterlijk op 11 september 2024een briefrapportage bij de kinderrechter, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de moeder, mr. Apistola en de vader, indient waarin zij de stand van zaken beschrijft, wat er volgens de GI nog nodig is om tot een afsluiting van de ondertoezichtstelling te komen en wat volgens haar het gewenste verdere procesverloop moet zijn. Als de GI vindt dat de ondertoezichtstelling afgesloten kan worden, dan moet daar wel een borgingsplan aan ten grondslag liggen. Indien de GI vindt dat de ondertoezichtstelling nog niet afgesloten kan worden omdat er nog hulpverlening ingezet dient te worden, dan moet zij aangeven waarom en waarvoor die hulpverlening nodig is, wanneer die kan starten en hoe lang dat traject dan gaat duren. Ook verwacht de kinderrechter van de GI dat zij naar de informatievoorziening tussen de ouders gaat kijken. De moeder (en mr. Apistola) en de vader (via de GI) kunnen op de briefrapportage van de GI reageren. Hierbij dienen zij ook aan te geven wat het verdere gewenste procesverloop is en of het resterende deel van het verzoek wel of niet tijdens een nader te bepalen mondelinge behandeling besproken dient te worden.
6.De beslissing
11 september 2024 PRO FORMA, met het verzoek aan de GI om uiterlijk dan te rapporteren over het verloop van de ondertoezichtstelling zoals in de beoordeling overwogen.