ECLI:NL:RBZWB:2024:1417

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
AWB- 24_1637
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekken van parkeervergunningen ‘vrij van kenteken’ in de gemeente Veere

Op 5 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over het intrekken van parkeervergunningen ‘vrij van kenteken’ voor de kern Veere. Verzoeker, die beroep had ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 9 februari 2024, vroeg om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat de procedure voor een voorlopige voorziening bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een tijdelijke maatregel te treffen. De voorzieningenrechter stelde vast dat er sprake moest zijn van 'onverwijlde spoed' om een voorlopige voorziening te rechtvaardigen. Verzoeker stelde dat hij een spoedeisend belang had, omdat hij door het intrekken van de vergunningen afhankelijk werd van de Visite-app voor het parkeren van zijn bezoekers, wat extra kosten met zich meebracht.

De voorzieningenrechter concludeerde echter dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet voldoende was onderbouwd. Het financiële belang dat verzoeker aanvoerde, namelijk de kosten van € 1,50 per dag voor het parkeren via de app, werd niet als spoedeisend beschouwd. De voorzieningenrechter merkte op dat een financieel belang op zichzelf geen reden is om een voorlopige voorziening te treffen, tenzij er sprake is van een dreigende financiële noodsituatie, wat in dit geval niet was aangetoond. Bovendien was er een mogelijkheid voor verzoeker om een parkeervergunning voor verblijfsaccommodaties aan te vragen, maar hij had niet aangetoond dat hij niet aan de voorwaarden voldeed.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1637

uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 maart 2024 in de zaak tussen

[naam verzoeker], uit [woonplaats verzoeker], verzoeker,

en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere.

Inleiding

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 9 februari 2024 over het intrekken van de parkeervergunningen ‘vrij van kenteken’ voor de kern Veere. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voorlopige voorzieningprocedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. Dat betekent dat sprake moet zijn van een situatie waarin – in dit geval – de uitspraak in beroep niet afgewacht kan worden, omdat het onmogelijk zal zijn om eventuele gevolgen van (de uitvoering van) het besluit te herstellen.
2. De woning van verzoeker is gelegen binnen een zone waar uitsluitend met een parkeervergunning geparkeerd kan worden. Binnen die zone kan wel zonder parkeervergunning worden geparkeerd op één van de parkeerapparatuurplaatsen: parkeerplaatsen waar betaald moet worden voor parkeren. [1] Aan bewoners binnen de zone kunnen ten hoogste vier parkeervergunningen op kenteken worden verleend. [2] Aan de bewoners wordt ten hoogste één parkeervergunning verleend voor het ontvangen van hun bezoekers. Deze parkeervergunning heeft de vorm van een maximum tegoed dat wordt gekoppeld aan het account van de bewoner op de Visite-app. Met het tegoed kan de bewoner gastvrij zijn bezoekers laten parkeren door in de Visite-app het kenteken van de bezoeker te registreren. [3]
3. Verzoeker stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij het verzoek om een voorlopige voorziening. Als gevolg van het intrekken van de parkeervergunning ‘vrij van kenteken’ is hij voor zijn bezoek aangewezen op de Visite-app. Volgens verzoeker bedragen de kosten via die app € 1,50 per dag en met een maximum van € 150,- euro per jaar. Verzoeker vreest dat dit maximale bedrag op 1 juni 2024 volledig is benut.
4. Het verzoek van verzoeker heeft de strekking dat de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening bepaalt dat verzoeker geacht moet worden te beschikken over een parkeervergunning ‘vrij van kenteken’. Dat is een te vergaande maatregel, die niet past bij het karakter van een voorlopige voorzieningenprocedure. Verzoeker heeft niet onderbouwd dat zijn verzoek een ander (spoedeisend) dient dan een financieel belang, gelegen in het beperken van de parkeerkosten die (hij ten behoeve van) zijn bezoek zou moeten maken als zijn bezoek parkeert binnen de zone waarin moet worden betaald voor het parkeren.
Dat financiële belang levert geen spoedeisend belang bij een verzoek om voorlopige voorziening op. Uit vaste jurisprudentie [4] blijkt dat een financieel belang op zichzelf geen reden is om een voorlopige voorziening te treffen. Dit ligt anders wanneer aannemelijk is gemaakt dat een financiële noodsituatie dreigt. Van een dergelijke situatie is de voorzieningenrechter niet gebleken. Voor het geval verzoeker eigenaar is van een verblijfsaccommodatie voorziet de gemeente – onder voorwaarden – in een parkeervergunning voor verblijfsaccommodaties (door middel van een Accommodatie-app). [5] Verzoeker heeft niet gemotiveerd dat hij niet aan die voorwaarden voldoet. Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoeker onvoldoende spoedeisend belang heeft bij het verzoek om een voorlopige voorziening, omdat niet kan worden geoordeeld dat verzoeker de uitspraak van de rechtbank op zijn beroep niet kan afwachten.
5. De voorzieningenrechter zal het verzoek om een voorlopige voorziening daarom afwijzen. Voor een proceskostenvergoeding bestaat daarom geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 5 maart 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit Parkeerverordening Gemeente Veere 2023.
2.Artikel 5 van Uitvoeringsbesluit Parkeerverordening Gemeente Veere 2023.
3.Artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit Parkeerverordening Gemeente Veere 2023.
4.ABRvS 21 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:91, r.o. 4.
5.Artikel 11 van het Uitvoeringsbesluit Parkeerverordening Gemeente Veere 2023.