ECLI:NL:RBZWB:2024:1417
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekken van parkeervergunningen ‘vrij van kenteken’ in de gemeente Veere
Op 5 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over het intrekken van parkeervergunningen ‘vrij van kenteken’ voor de kern Veere. Verzoeker, die beroep had ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 9 februari 2024, vroeg om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat de procedure voor een voorlopige voorziening bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een tijdelijke maatregel te treffen. De voorzieningenrechter stelde vast dat er sprake moest zijn van 'onverwijlde spoed' om een voorlopige voorziening te rechtvaardigen. Verzoeker stelde dat hij een spoedeisend belang had, omdat hij door het intrekken van de vergunningen afhankelijk werd van de Visite-app voor het parkeren van zijn bezoekers, wat extra kosten met zich meebracht.
De voorzieningenrechter concludeerde echter dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet voldoende was onderbouwd. Het financiële belang dat verzoeker aanvoerde, namelijk de kosten van € 1,50 per dag voor het parkeren via de app, werd niet als spoedeisend beschouwd. De voorzieningenrechter merkte op dat een financieel belang op zichzelf geen reden is om een voorlopige voorziening te treffen, tenzij er sprake is van een dreigende financiële noodsituatie, wat in dit geval niet was aangetoond. Bovendien was er een mogelijkheid voor verzoeker om een parkeervergunning voor verblijfsaccommodaties aan te vragen, maar hij had niet aangetoond dat hij niet aan de voorwaarden voldeed.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.