Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 5 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een overval op het tankstation BP Mastpolder te Rucphen op 23 augustus 2020. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 20 februari 2024, waarbij de officier van justitie, mr. J. Verschuren, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met anderen de overval had gepleegd, waarbij een vuurwapen was gebruikt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen objectief bewijs was dat de verdachte bij de overval aanwezig was of anderszins betrokken was. De enige bewijzen waren de verklaringen van medeverdachten, die door de verdediging als onbetrouwbaar werden bestempeld. De rechtbank concludeerde dat er voldoende aanwijzingen waren dat de medeverdachten tegen de verdachte hadden samengespannen, wat leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van hun verklaringen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, omdat de verklaringen van de medeverdachten niet overtuigend waren en er geen ander bewijs was dat de betrokkenheid van de verdachte bij de overval kon aantonen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 5 maart 2024.