ECLI:NL:RBZWB:2024:1406

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
C/02/382886 JE RK 21-432
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • E.M.G. van Nuenen-Meulesteen
  • Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regie over contact tussen vader en minderjarige door gecertificeerde instelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 februari 2024 een nadere beschikking gegeven over de contactregeling tussen de vader en de minderjarige, geboren in 2009. De gecertificeerde instelling (GI), Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft de regie over het contact tussen de vader en de minderjarige gekregen. Dit houdt in dat de GI afspraken kan maken over de duur, frequentie en eventuele begeleiding van het contact, evenals veiligheidsafspraken. De moeder en de bijzondere curator hebben ingestemd met het gewijzigde verzoek van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige destructief gedrag vertoont en dat er zorgen zijn over haar ontwikkeling, mede door de problematiek van de vader. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat de GI de volledige regie over het contact heeft, zodat zij kan ingrijpen indien nodig. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De bijzondere curator is ontslagen van haar taak in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/382886 JE RK 21-432
Datum uitspraak: 19 februari 2024
Nadere beschikking kinderrechter over contactregeling
in de zaak van
LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,
locatie Eindhoven, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),
betreffende
[minderjarige] ,
geboren op [geboortedag] 2009 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. A. Koop-Van Vliet te Breda,
[de vader] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] .
voorheen advocaat: mr. J. Nederlof te Tilburg,
MR. E.M.G. VAN NUENEN-MEULESTEEN, advocaat in Hilvarenbeek,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over [minderjarige] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het nadere procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 7 oktober 2022, met de daarin vermelde stukken;
- de op 9 februari 2024 binnengekomen brief van de bijzondere curator.
1.2.
De behandeling van het verzoek is voortgezet tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren van 19 februari 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen de moeder, bijgestaan door haar advocaat, de bijzondere curator en een medewerker namens de GI. Tevens was aanwezig een medewerkster namens de Raad.
1.3.
Hoewel behoorlijk opgeroepen zijn [minderjarige] en de vader niet verschenen.

2.Het verzoek

2.1.
Thans is nog aan de orde het tijdens de mondelinge behandeling gewijzigd verzoek van de GI om de door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 3 mei 2018 vastgestelde omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] van eenmaal per veertien dagen vanaf donderdag na schooltijd tot zondag 18:00 uur te wijzigen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, in die zin dat de regie over het contact tussen de vader en [minderjarige] bij de GI ligt om hier afspraken te maken over onder meer de duur, de frequentie, een eventuele begeleiding en zo nodig veiligheidsafspraken op te stellen.
2.2.
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van het verzoek, hierna ingegaan.

3.De nadere beoordeling

3.1.
Bij voormelde beschikking van 7 oktober 2022 heeft de kinderrechter voorlopig de GI belast met de regie over de uitvoering van de contactregeling tussen de vader en [minderjarige] en de GI de bevoegdheid om het contact tussen [minderjarige] en de vader te bepalen in duur, voorwaarden en frequentie. Ook heeft de kinderrechter toen mr. E.M.G. van Nuenen-Meulesteen tot bijzonder curator over [minderjarige] benoemd. De kinderrechter heeft de zaak vervolgens pro forma aangehouden, in afwachting van het verslag van de GI, de advocaten en de bijzondere curator.
3.2.
Namens de GI is, kort samengevat, tijdens de mondelinge behandeling het verzoek gewijzigd, in die zin dat de regie over het contact tussen de vader en [minderjarige] bij de GI wordt bepaalt om hier afspraken in te maken en om veiligheidsafspraken op te stellen. [minderjarige] is vorige week vanuit de crisisopvang bij Sterk Huis overgeplaatst bij de vader. De plaatsing van [minderjarige] bij de vader is volgens de GI de minst schadelijke stap. [minderjarige] is destructief, maar zij keert steeds weer terug bij de vader.
3.3.
Namens en door de moeder is, kort samengevat, verklaard dat de moeder instemt met het tijdens de mondelinge behandeling gewijzigde verzoek. Door toewijzing van het verzoek van de GI heeft de GI de regie over de omgang tussen [minderjarige] en de vader. [minderjarige] houdt zich niet aan afspraken en door het onderhavige verzoek heeft de GI de mogelijkheid om in te grijpen in het belang van [minderjarige] . Volgens de moeder is [minderjarige] welkom bij haar thuis, mits zij zich houdt aan de door de moeder gestelde regels.
3.4.
De bijzondere curator stemt in met het mondelinge gewijzigde verzoek van de GI. Er zijn grote zorgen om [minderjarige] . Zij gaat van de ene crisisopvang naar de andere. Zij heeft nooit een stabiele en rustige omgeving ervaren, waardoor zij niet kon werken aan haar ontwikkeling. Inmiddels wordt de juridische situatie steeds ingehaald door de feitelijke situatie. [minderjarige] verblijft nu bij de vader, maar de vraag is of dit goed blijft gaan, dit mede gelet op de eigen problematiek van de vader. Door toewijzing van het verzoek van de GI heeft de GI de mogelijkheid om te handelen als de ontwikkelingen omtrent [minderjarige] dat vraagt.
3.5.
De Raad heeft geadviseerd om de mondeling gedane wijzing van het verzoek van de GI toe te wijzen. Door het zelfbepalende gedrag van [minderjarige] is het niet mogelijk om een concrete contactregeling vast te stellen, waardoor het noodzakelijk is om de volledige regie door de GI uit te laten voeren.
3.6.
De kinderrechter overweegt als volgt. [minderjarige] is vanuit de crisisopvang van Sterk Huis sinds een week bij de vader geplaatst. Zij is zelfbepalend en destructief en komt door het gemis aan een rustige en veilige omgeving niet toe aan haar ontwikkeling. Er bestaan vraagtekens over haar verblijf bij de vader, mede gelet op zijn eigen problematiek. Zij lijkt zelf een voorkeur te hebben voor verblijf bij de vader. Zo’n verblijf is echter niet structureel. De bedoeling is dat de GI zicht krijgt over het verblijf van [minderjarige] bij de vader of elders.
3.7.
Het is in het belang van [minderjarige] om de regie over het contact tussen haar en de vader volledig bij de GI te beleggen. In dat kader heeft de GI de mogelijkheid om (nadere) afspraken te maken over onder meer de duur, de frequentie, een eventuele begeleiding en ook om daarover zo nodig veiligheidsafspraken te maken. Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat het gewijzigde verzoek van de GI dient te worden toegewezen.
3.8.
De kinderrechter zal de onder 3.7 genoemde beslissing, gelet op de aard daarvan, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er daartegen hoger beroep wordt ingesteld.
3.9.
De onderhavige procedure eindigt door deze beschikking. De bijzondere curator heeft de opdracht van de kinderrechter volbracht. De werkzaamheden van de bijzondere curator zijn daarmee dan ook geëindigd, zodat zij zal worden ontslagen van die taak met dank voor haar inspanningen.

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1.
wijst het gewijzigd verzoek van de GI toe en bepaalt dat de beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 3 mei 2018 waarin is bepaald dat de vader en [minderjarige] gerechtigd zijn tot het hebben van contact eenmaal per veertien dagen vanaf donderdag na schooltijd tot zondag 18:00 uur wordt gewijzigd, inhoudende dat de regie over de invulling van het contact tussen de vader en [minderjarige] volledig bij de GI ligt, in welk kader de GI ook de mogelijkheid heeft om (nadere) afspraken te maken over onder meer de duur, de frequentie, een eventuele begeleiding en ook om daarover zo nodig veiligheidsafspraken te maken;
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
ontslaat de bijzondere curator van haar taak wat betreft deze procedure.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2024 door mr. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Can, als griffier, en op schrift gesteld op 5 maart 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.