ECLI:NL:RBZWB:2024:1404

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 maart 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419751 / JE RK 24-387
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Zuijdweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 maart 2024 een spoedmachtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2012, die onder toezicht is gesteld. De Gecertificeerde Instelling (GI), het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, heeft op 1 maart 2024 een spoedverzoek ingediend om de minderjarige in een gesloten accommodatie te plaatsen voor de duur van één week. Dit verzoek is gedaan vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die zich uiten in verbale en fysieke agressie en suïcidale uitlatingen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over het welbevinden van de minderjarige en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om verdere schade te voorkomen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere beschikkingen, waaronder een machtiging tot uithuisplaatsing en een beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de GI niet tijdig een passende vervolgplek voor de minderjarige heeft kunnen vinden, en dat de huidige situatie in de gesloten accommodatie niet ideaal is. Desondanks is het noodzakelijk om de minderjarige tijdelijk in de gesloten jeugdhulp te houden totdat een zorgvuldige terugplaatsing bij de moeder kan plaatsvinden.

De kinderrechter heeft de GI opgedragen om voorafgaand aan de mondelinge behandeling het advies van een onafhankelijke gedragswetenschapper over te leggen, waarin moet blijken dat de minderjarige in persoon is onderzocht. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419751 / JE RK 24-387
Datum uitspraak: 2 maart 2024
Beschikking spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING EN RECLASSERING, gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2012 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. drs. L. Verheuvel te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het mondelinge spoedverzoek van de GI van 1 maart 2024; aangevuld op 2 maart
2024;
- het op schrift gestelde spoedverzoek met bijlagen van de GI van 4 maart 2024, ingekomen bij de griffie op 4 maart 2024;
- de instemmende verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, [naam] , van 2 maart 2024.
1.2.
Aan [de minderjarige] is als advocaat toegevoegd, mr. S. van de Voorde, te Middelburg.

2.De feiten

2.1
Bij beschikking van 10 december 2015 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, laatstelijk tot 10 december 2021. Bij beschikking van 10 december 2015 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] verleend. Deze machtiging is daarna steeds verlengd, laatstelijk tot 10 december 2021.
2.2.
Bij beschikking van 27 juli 2021 is het ouderlijk gezag van de moeder over [de minderjarige] beëindigd en is de GI tot voogdes over [de minderjarige] benoemd.
2.3.
Bij beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 27 januari 2022 is de beschikking van de rechtbank van 27 juli 2021 bekrachtigd.
2.4.
Bij beschikking van 21 oktober 2022 is een definitieve omgangsregeling tussen de moeder en [de minderjarige] bepaald, in die zin dat zij gerechtigd zijn tot omgang met elkaar gedurende één weekend per vier weken.
2.5.
Bij beschikking van 4 juli 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank toestemming aan de GI verleend tot wijziging van het verblijf van [de minderjarige] naar een crisisplaatsing met uitstroom naar een residentiële behandelgroep. Deze beschikking is bij beschikking van 14 juli 2023 na het horen van belanghebbenden bekrachtigd.
2.6.
Bij beschikking van 24 augustus 2023 heeft de rechtbank bij wege van provisionele voorziening, totdat in de hoofdzaak definitief is beslist, bepaald dat [de minderjarige] gerechtigd is tot het hebben van contact met de moeder, elke maandag tot en met zondag (gedurende dag en nacht), dusdanig dat [de minderjarige] volledig bij de moeder verblijft.
2.7.
Bij beschikking van 30 januari 2024 heeft de kinderrechter het verzoek van de GI tot het verlenen van toestemming voor wijziging in het verblijf van [de minderjarige] afgewezen, daar het blokkaderecht ten aanzien van de moeder (nog) niet van toepassing is en de GI geen toestemming nodig heeft voor een wijziging van de verblijfplaats van [de minderjarige] .
2.8.
Bij beschikking van 1 februari 2024 heeft de rechtbank het verzoek van de moeder tot herstel in het gezag over [de minderjarige] , het hoofdverblijf van [de minderjarige] bij haar te bepalen en subsidiair een omgangsregeling met [de minderjarige] vast te stellen aangehouden tot een nader te bepalen mondelinge behandeling van de meervoudige kamer van deze rechtbank in september 2024. Tevens is bij diezelfde beschikking het verzoek van de Raad om voorwaardelijk, in het geval de rechtbank de moeder in het gezag over [de minderjarige] herstelt, [de minderjarige] onder toezicht te stellen van de GI voor de duur van acht maanden aangehouden tot een nader te bepalen mondelinge behandeling van de meervoudige kamer van deze rechtbank in september 2024.
2.9.
Bij beschikking van 6 februari 2024 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging verleend om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 6 februari 2024 tot 20 februari 2024, onder aanhouding van de verzoeken voor het overige. Bij beschikking van 12 februari 2024 is het resterende deel van de spoedmachtiging afgewezen en is een machtiging verleend om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 12 februari 2024 en tot 4 maart 2024.
2.1
Op basis van de voornoemde machtiging verblijft [de minderjarige] bij [jeugdzorginstelling] te [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een spoedmachtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van één week. De GI heeft verzocht het verzoek toe te wijzen zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden.
3.2.
De gekwalificeerde onafhankelijke gedragswetenschapper, [naam] (GZ-psycholoog en orthopedagoog), heeft op basis van onderzoek van het dossier ingestemd met het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp ten behoeve van [de minderjarige] voor de duur van één week.
3.3.
Uit het op schrift gestelde spoedverzoek van de GI blijkt dat [de minderjarige] op maandag 4 maart 2024 om 19:00 uur in persoon wordt onderzocht door een gedragswetenschapper.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet, kan een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter onmiddellijke verlening van de jeugdhulp noodzakelijk en geschikt is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk en geschikt te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
4.2.
Het verzoek behoeft ingevolge artikel 6.1.3, derde lid, Jeugdwet, de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper, die de jeugdige met het oog daarop kort van tevoren heeft onderzocht, tenzij onderzoek feitelijk onmogelijk is.
4.3.
De kinderrechter stelt op basis van de informatie vast dat aan de wettelijke vereisten voor een spoedmachtiging gesloten plaatsing is voldaan. Daarvoor verwijst de kinderrechter naar de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 12 februari 2024, waarin een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] is verleend voor de duur van vier weken, tot 4 maart 2024. Uit deze beschikking blijkt dat er grote zorgen zijn over het welbevinden van [de minderjarige] en de toename van gedragsproblemen, waarbij hij verbale en fysieke agressie vertoont richting anderen en ook suïcidale uitlatingen doet. [de minderjarige] heeft gelet op deze problematiek passende behandeling nodig vanuit een plek die aansluit bij zijn leeftijd en speciale behoeftes. In deze beschikking werd verder overwogen dat, hoewel een gesloten plaatsing niet aansluit bij wat [de minderjarige] nodig heeft, het zeer lastig is gebleken om een juiste plek voor [de minderjarige] te vinden. Tegelijkertijd kon [jeugdzorginstelling] [de minderjarige] op dat moment de voor hem noodzakelijke rust bieden. Daarom was een voortzetting van het verblijf van [de minderjarige] in [jeugdzorginstelling] op dat moment de beste plek voor [de minderjarige] . Van de GI werd verwacht dat zij zo snel mogelijk op zoek zou gaan naar een andere (open) setting, waar [de minderjarige] de juiste behandeling kan worden geboden.
4.4.
Het is de kinderrechter gebleken dat het de GI niet tijdig voorafgaand aan de afloopdatum van de vorige machtiging gesloten jeugdhulp is gelukt om een passende vervolgplek voor [de minderjarige] te vinden. Daarnaast acht de GI een langdurig verblijf van [de minderjarige] bij [jeugdzorginstelling] niet in het belang van [de minderjarige] , omdat hij het negatieve en schadelijke gedrag van de andere kinderen in [jeugdzorginstelling] lijkt over te nemen. De GI heeft daarom besloten om toe te werken naar een thuisplaatsing van [de minderjarige] bij de moeder. Daarbij heeft de GI aangegeven dat deze terug-thuisplaatsing van [de minderjarige] zorgvuldig moet worden voorbereid en dat daar nog wat meer tijd voor nodig is. Zo zullen de voorwaarden voor een thuisplaatsing met de moeder, [de minderjarige] en de betrokken hulpverlening moeten worden besproken, moet er een veiligheidsplan worden opgesteld en moeten er nadere afspraken met alle betrokkenen worden gemaakt. De GI verzoekt om die reden om de gesloten plaatsing van [de minderjarige] bij [jeugdzorginstelling] te verlengen voor de duur van één week.
4.5.
De kinderrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat een mondelinge behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [de minderjarige] en dat een plaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp voor de komende week, totdat [de minderjarige] op een zorgvuldige wijze bij de moeder kan worden geplaatst, noodzakelijk en geschikt is. De kinderrechter acht meerdere overplaatsingen uitdrukkelijk niet in het belang van [de minderjarige] en vindt dat deze moeten worden voorkomen. Tegelijkertijd moet het verblijf van [de minderjarige] in [jeugdzorginstelling] gelet op de schadelijke en negatieve invloed van de andere kinderen aldaar niet langer dan strikt noodzakelijk voortduren. De kinderrechter stelt verder vast dat feitelijk onderzoek door de gedragswetenschapper niet mogelijk is gebleken vanwege de erg late indiening van het voorliggende spoedverzoek voorafgaand aan de afloopdatum van de vorige machtiging gesloten jeugdhulp. De kinderrechter begrijpt dat een gedragswetenschapper [de minderjarige] op 4 maart 2024 alsnog in persoon zal onderzoeken. Gezien het voorgaande zal de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van één week verlenen, te weten met ingang van 4 maart 2024 en tot 11 maart 2024.
4.6
Dit spoedverzoek zal ook mondeling worden behandeld, waarbij de belanghebbenden worden gehoord. De GI dient voorafgaand aan de mondelinge behandeling het advies van de onafhankelijke gedragswetenschapper over te leggen, uit welke rapportage moet blijken dat hij [de minderjarige] in persoon heeft onderzocht.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een spoedmachtiging om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van één week, met ingang van 4 maart 2024 en tot 11 maart 2024;
5.2
bepaalt dat de GI, [de minderjarige] , zijn advocaat en (de advocaat van) de moeder zullen worden gehoord tijdens de mondelinge behandeling
op [datum] 2024 om [uur] ,welke wordt gehouden in het gerechtsgebouw van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, Kousteensedijk 2;
5.3
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproep voor die mondelinge behandeling voor [de minderjarige] , zijn advocaat, de GI en (de advocaat van) de moeder.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2024 door mr. Zuijdweg, kinderrechter, en is op 4 maart 2024 op schrift gesteld in tegenwoordigheid van mr. De Haas.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.