In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 maart 2024 een spoedmachtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2012, die onder toezicht is gesteld. De Gecertificeerde Instelling (GI), het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, heeft op 1 maart 2024 een spoedverzoek ingediend om de minderjarige in een gesloten accommodatie te plaatsen voor de duur van één week. Dit verzoek is gedaan vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die zich uiten in verbale en fysieke agressie en suïcidale uitlatingen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over het welbevinden van de minderjarige en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om verdere schade te voorkomen.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere beschikkingen, waaronder een machtiging tot uithuisplaatsing en een beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de GI niet tijdig een passende vervolgplek voor de minderjarige heeft kunnen vinden, en dat de huidige situatie in de gesloten accommodatie niet ideaal is. Desondanks is het noodzakelijk om de minderjarige tijdelijk in de gesloten jeugdhulp te houden totdat een zorgvuldige terugplaatsing bij de moeder kan plaatsvinden.
De kinderrechter heeft de GI opgedragen om voorafgaand aan de mondelinge behandeling het advies van een onafhankelijke gedragswetenschapper over te leggen, waarin moet blijken dat de minderjarige in persoon is onderzocht. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling.