ECLI:NL:RBZWB:2024:1402

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
C/02/418717 / FA RK 24/511
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1993. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling verklaarde betrokkene dat het goed met hem ging en dat hij niet tegen de depotmedicatie was, maar hij verzet zich tegen een verplichte opname. De advocaat van betrokkene stemde in met een verlenging van de zorgmachtiging voor zes maanden, met de intentie om toe te werken naar een zelfbindingsverklaring.

De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en betrokkene onvoldoende ziektebesef had. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met ingang van de uitspraak, en wees de verzoeken om andere vormen van zorg af, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M. van de Poll en is op 14 februari 2024 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/418717 / FA RK 24/511
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 14 februari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 2 februari 2024, ingekomen ter griffie op 2 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 1 februari 2024;
- het zorgplan van 31 januari 2024;
- de medische verklaring van 16 januari 2024;
- de zorgkaart van 15 januari 2024;
- het crisissignaleringsplan van 8 juni 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 februari 2024, op het hierboven genoemde woonadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam] , behandelaar.
Tevens was aanwezig een stagiair, die niet is gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene benoemt tijdens de mondelinge behandeling dat het goed met hem gaat. Hij is al anderhalf jaar niet meer opgenomen geweest. Betrokkene snapt wel dat deze zorgvorm voor de zekerheid weer gevraagd wordt. Er is nu echter geen aanleiding voor een verplichte opname. Daarnaast krijgt betrokkene depotmedicatie toegediend. Hoewel hij daar zijn twijfels over heeft, verzet hij zich daar niet tegen. Betrokkene legt uit dat hij inmiddels gewend is geraakt aan de medicatie. Dat wil hij niet zijn hele leven moeten innemen. Betrokkene licht tot slot toe dat hij in het dagelijks leven weinig merkt van de zorgmachtiging, maar hij wil wel graag toewerken naar een zelfbindingsverklaring, zodat hij wat meer regie heeft.
3.2
De advocaat van betrokkene geeft aan dat betrokkene instemt met de verlenging van de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, zodat er de komende tijd kan worden toegewerkt naar een zelfbindingsverklaring. De zorgvormen het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie mogen niet worden toegewezen, omdat niet voorzienbaar is dat deze moeten worden ingezet. Het verzoek voldoet voor wat betreft de overige verzochte vormen van zorg wordt voldaan aan de wettelijke vereisten.
3.3
De behandelaar geeft aan dat de zorgmachtiging moet worden verlengd. Dat kan voor een kortere duur dan de verzochte twaalf maanden, omdat het de bedoeling is om toe te werken naar een zelfbindingsverklaring, waar geen jaar voor nodig zal zijn. Verder geeft de behandelaar aan dat een verplichte opname op dit moment niet nodig is voor betrokkene. Er is echter wel een risico op een terugval van betrokkene als er een wijziging plaatsvindt in zijn medicatie. In dat geval kan een verplichte opname wel nodig zijn. Daarbij benoemt de psychiater dat er wordt gesproken om de medicatie van betrokkene te wijzigen en dat dit mogelijk de komende maanden zal gebeuren. Ook benoemt de behandelaar dat betrokkene weerstand vertoont tegen de inzet van medicatie.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van 6 maart 2023 is een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 6 maart 2024.
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, depressieve-stemmingsstoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene zich ten tijde van een psychotische decompensatie in toenemende terugtrekt en dan niet meer in staat is om deel te nemen aan het sociaal-maatschappelijk leven of voor zichzelf te zorgen. Betrokkene vertoont dan onaangepast gedrag waarbij sprake is van achterdocht en decorumverlies en betrokkene last heeft van hallucinaties, stemmen in zijn hoofd en desorganisatie van het denken. Als gevolg daarvan kan betrokkene gaan gokken en alcohol en middelen gaan gebruiken, ten gevolge waarvan hij zichzelf en zijn omgeving in gevaar kan brengen. Zo heeft betrokkene eerder onder invloed deelgenomen aan het verkeer.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene beschikt onvoldoende over ziektebesef en ziekte-inzicht en ziet de noodzaak van de zorg niet voldoende in. Daarnaast heeft betrokkene twijfels over de noodzakelijk bevonden medicatie. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze op dit moment niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 14 augustus 2024. Deze termijn acht de rechtbank passend nu er de komende tijd zal worden toegewerkt naar een zelfbindingsverklaring en de behandelaar heeft opgemerkt dat daar geen jaar voor nodig zal zijn.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
14 augustus 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2024 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 28 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.