Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
22 februari 2025.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 22 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, geboren in 1948. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een periode van vijf jaar, gebaseerd op artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt verblijft momenteel in een verpleeginstelling en heeft aangegeven niet langer daar te willen blijven, wat leidt tot verbaal verzet. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, een mentor, en zorgprofessionals. De advocaat pleitte voor een kortere termijn van één jaar voor de machtiging, om de cliënt perspectief te bieden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie, en dat er sprake is van een ernstige zorgbehoefte. De rechtbank oordeelde dat de Wzd-procedure gevolgd moet worden, omdat deze beter aansluit bij de zorgbehoefte van de cliënt dan de Wvggz. De rechtbank concludeerde dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, zoals verwaarlozing en suïcidale uitingen. De rechtbank verleende de machtiging voor de duur van één jaar, in plaats van de gevraagde vijf jaar, om de cliënt perspectief te bieden en de situatie over een jaar opnieuw te toetsen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter Borm en is op 7 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt.