ECLI:NL:RBZWB:2024:1364

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
02-259902-22 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontnemingsvordering wegens reeds verbeurd verklaard geldbedrag

Op 5 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een betrokkene die eerder was veroordeeld voor het witwassen van een geldbedrag van € 12.905,-. De officieren van justitie, mr. E.H. Smale en mr. S. Massier, hebben ontneming van dit wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd. De zitting vond plaats op 30 oktober 2023 en 6 en 7 november 2023, waarbij zowel de officieren van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdediging heeft primair bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de ontnemingsvordering, en subsidiair verzocht om de betalingsverplichting te halveren, zodat het wederrechtelijk verkregen voordeel verdeeld kan worden met de partner van de betrokkene.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het te ontnemen bedrag van € 12.905,- is gebaseerd op geld dat in beslag is genomen uit de woning van de betrokkene en zijn partner. Dit bedrag was al verbeurd verklaard in een eerdere hoofdzaak. De rechtbank oordeelt dat het doel van de ontnemingsmaatregel al is bereikt door de verbeurdverklaring van het geldbedrag. Het zou onterecht zijn om het bedrag nogmaals te ontnemen, omdat dit de financiële situatie van de betrokkene zou verslechteren ten opzichte van de uitgangssituatie. Daarom heeft de rechtbank de vordering van de officieren van justitie afgewezen.

De rechtbank heeft in haar beslissing de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen, waarmee de betrokkene niet verder financieel benadeeld wordt dan reeds het geval is door de verbeurdverklaring.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-259902-22 (ontneming)
vonnis van de rechtbank d.d. 5 maart 2024
in de ontnemingszaak tegen
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964
wonende te [woonadres]
raadsvrouw mr. D.J. Troost, advocaat te Rotterdam

1.De procedure

Betrokkene is op 5 maart 2024 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeeld voor onder meer het witwassen van een geldbedrag van € 12.905,- tot de in die uitspraak vermelde straf.
De officieren van justitie hebben ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van € 12.905,- gevorderd.
De vordering is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 oktober 2023 en 6 en 7 november 2023, waarbij de officieren van justitie, mr. E.H. Smale en mr. S. Massier, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek is gesloten op 5 maart 2024.

2.Het standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie stellen zich op het standpunt dat betrokkene het geldbedrag op niet legale wijze heeft verkregen. Hij heeft daarmee een voordeel behaald ter hoogte van
€ 12.905,-. De betalingsverplichting dient hoofdelijk aan betrokkene en zijn partner opgelegd te worden.

3.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft primair bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de ontnemingsvordering, omdat er vrijspraak moet volgen in de hoofdzaak.
Subsidiair heeft de verdediging verzocht de betalingsverplichting van betrokkene te halveren. Zo kan het wederrechtelijk verkregen voordeel worden verdeeld over betrokkene en zijn partner, [naam] .

4.Het oordeel van de rechtbank

Het doel van een ontnemingsmaatregel is het ontnemen van crimineel vermogen zodat kortgezegd criminaliteit niet loont. Door crimineel vermogen af te pakken wordt de financiële situatie van betrokkene weer teruggebracht in de stand voordat het criminele vermogen werd verdiend.
De rechtbank stelt vast dat het te ontnemen bedrag ter hoogte van € 12.905,- is gebaseerd op het in de woning van betrokkene en [naam] in een doosje op zolder aangetroffen geldbedrag. Dit geldbedrag is onder [naam] in beslag genomen. De rechtbank heeft in de hoofdzaak van [naam] met parketnummer 02-255048-22 dit geldbedrag verbeurd verklaard.
Door de verbeurdverklaring van het geldbedrag is het doel van de ontnemingsmaatregel al behaald. Wanneer de rechtbank hiernaast het bedrag nog eens zou ontnemen bij betrokkene, zou de financiële situatie van betrokkene slechter zijn dan de uitgangssituatie. Dat is niet de bedoeling. Gelet daarop wijst de rechtbank de vordering van de officieren van justitie af.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering van de officieren van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.J. Kok, voorzitter, mr. M.H.M. Collombon en
mr. A.L. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van de griffiers mr. J. van Eekelen en
mr. C.J.M. van de Vrede en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 maart 2024.