ECLI:NL:RBZWB:2024:1359

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
C/02/418591 / FA RK 24/447
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor de duur van zes maanden in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1996. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, maar de rechtbank heeft besloten deze te verlenen voor zes maanden. De zaak kwam voort uit een verzoekschrift dat op 30 januari 2024 was ingediend, waarin verschillende documenten waren bijgevoegd, waaronder een zorgplan en medische verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, een psychiater en een casemanager.

Betrokkene heeft tijdens de behandeling aangegeven geen zorgmachtiging nodig te hebben en verzet zich tegen verplichte zorg. Zijn advocaat heeft verzocht om het verzoek af te wijzen, maar de psychiater en casemanager hebben de noodzaak van verplichte zorg benadrukt, gezien de psychische stoornissen van betrokkene, waaronder schizofrenie en een neurobiologische ontwikkelingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstig nadeel door zelfverwaarlozing en dat betrokkene geen ziektebesef heeft.

De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg, zoals toediening van medicatie en opname in een accommodatie, goedgekeurd, met uitzondering van enkele andere verzochte maatregelen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/418591 / FA RK 24/447
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een zorgmachtiging
Beschikking van 15 februari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.H.M. van Laarhoven te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 30 januari 2024, ingekomen ter griffie op 30 januari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag voorbereiding verzoekschrift van een zorgmachtiging van 21 december 2023;
- een (niet ingevulde) zorgkaart van 25 januari 2024;
- een zorgplan van 25 januari 2024;
- de medische verklaring van 26 januari 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 29 januari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit het volgende stuk:
- de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda van 28 augustus 2023 op het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 februari 2024, op het hierboven genoemde adres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1], psychiater;
- mevr. [naam 2], casemanager;
- de moeder van betrokkene.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft ten tijde van de mondelinge behandeling aan dat hij geen zorgmachtiging nodig heeft. Hij is van mening dat de psychose niet het probleem is en dat medicatie daar ook niets aan gaat veranderen. Daarbij komt dat betrokkene zegt dat hij niet ongelukkig is en ook geen hulp zoekt. Verder licht betrokkene toe dat hij beneden in de hoek van de woonkamer op een stoel slaapt, omdat hij zich boven in zijn slaapkamer rusteloos voelt. Betrokkene heeft boven in zijn slaapkamer last van beelden, waar hij onrustig van wordt. Ook geeft betrokkene aan een eigen taal te hebben. Dit levert volgens hem geen problemen op. Hij wil het liefst alles wat met mensen te maken heeft, vermijden.
3.2
Namens betrokkene is door de advocaat primair verzocht om het verzoek af te wijzen. Subsidiair heeft hij verzocht om de vorm van verplichte zorg te weten het opnemen in een accommodatie te beperken tot de duur van maximaal tweeëneenhalf tot drie maanden. De advocaat merkt allereerst op dat er aan de huidige zorgmachtiging sinds december 2023 geen uitvoering meer wordt gegeven. Hij vraagt zich daarom af met welke reden er nu een opvolgende zorgmachtiging wordt verzocht, en of die zorgmachtiging – en in het bijzonder de opname – wel ten uitvoer zal worden gelegd. Daarbij komt dat een eerdere opname de situatie niet heeft gewijzigd en daarom niet doelmatig lijkt. Ook is betrokkene van mening dat de zaken onbehandelbaar zijn. Dit maakt dat betrokkene zich verzet tegen een verplichte opname. Ook verzet hij zich tegen de verplichte inname van medicatie. Wel is hij bereid om de gesprekken met het FACT-team voort te zetten. Uit het dossier blijkt dat er sprake is van een tweetal psychische stoornissen, namelijk neurobiologische ontwikkelingsstoornis (autismespectrumstoornis) en schizofrenie, maar om bovengenoemde redenen is er geen noodzaak tot verplichte zorg. Wat betreft het ernstig nadeel voert de advocaat nog aan dat er enkel sprake is van ernstige verwaarlozing en verzoekt de overige vormen van ernstig nadeel niet in de zorgmachtiging op te nemen.
3.3
De psychiater licht toe dat een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden noodzakelijk is, waarbij het opnemen in een accommodatie beperkt kan worden tot maximaal twee tot drie maanden per verplichte opname. Verder benadrukt hij dat betrokkene is gebaat bij een verplichte, klinische opname waarbij ook medicatie zal worden ingezet om de angsten en psychotische wanen van betrokkene te verminderen. Dit is noodzakelijk om de maatschappelijke teloorgang te voorkomen. Als de medicatie aanslaat, kan er mogelijk worden overgegaan op een (maandelijks) depot.
3.4
De casemanager heeft uitgelegd dat betrokkene in de ambulante setting is gestopt met de medicatie. Naar aanleiding van de vraag van de advocaat van betrokkene licht de casemanager toe dat betrokkene in december 2023 niet is opgenomen vanwege de wachtlijstproblematiek. Met een opvolgende zorgmachtiging kan betrokkene op de jongerenafdeling worden geplaatst. Er is namelijk een plek voor hem beschikbaar. Tot slot wordt er op dit moment gezocht naar een mentor voor betrokkene.
3.5
Door de moeder van betrokkene is aangegeven dat zij zich zorgen maakt. Betrokkene zit enkel op zijn stoel in de hoek van de woonkamer en er vindt geen communicatie plaats in huis. Daarnaast wordt het afval in de woonkamer steeds erger. Betrokkene heeft aangegeven dat hij begeleid wil wonen, maar de moeder denkt dat hij eerst hulp nodig heeft. Betrokkene is nog niet zelfstandig genoeg.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen) en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij last heeft van beelden en dat hij een eigen taal heeft. Uit de stukken en hetgeen is besproken, volgt dat betrokkene achterdochtig is en dat er sprake is van een waansysteem. Tot slot is het de rechtbank gebleken dat betrokkene geen ziektebesef en -inzicht heeft.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige verwaarlozing. Het is de rechtbank gebleken dat er sprake is van zelfverwaarlozing. Ook is er sprake van een slecht verzorgde woning vervuiling, slechte zelfzorg en zit betrokkene 24 uur per dag op dezelfde stoel in de woonkamer.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij een zorgmachtiging niet noodzakelijk vindt. Ook heeft hij aangegeven dat hij geen medicatie wil innemen, omdat het van mensen afkomstig is. De casemanager heeft toegelicht dat betrokkene in de ambulante setting is gestopt met de medicatie. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat het niet de verwachting is dat betrokkene de noodzakelijk geachte zorg op vrijwillige basis zal accepteren. Daarom is er een gedwongen kader nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid
– in geval van opname;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot
gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik
van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie
– in geval van psychotische decompensatie voor de duur van maximaal twee maanden aaneengesloten.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan in de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling niet (afdoende) is gemotiveerd.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Anders dan verzocht, zal de zorgmachtiging worden verleend voor de duur van zes maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats],
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
15 augustus 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 29 februari 2024 uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.