ECLI:NL:RBZWB:2024:1357

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419047 / FA RK 24/668
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van zorgmachtiging in het kader van verplichte zorg

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgmachtiging. Deze wijziging is aangevraagd door de officier van justitie naar aanleiding van een verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging die op 15 mei 2023 was afgegeven. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, en enkele zorgprofessionals aanwezig waren. De betrokkene, geboren in 1982, verblijft momenteel in GGZ Breburg en heeft te maken met psychische problemen die leiden tot onvoorspelbaar gedrag en agressie. De officier van justitie verzocht om de zorgmachtiging te wijzigen door de maatregel van insluiten toe te voegen, gezien de noodzaak van tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wijziging van de zorgmachtiging gerechtvaardigd is en heeft de zorgmachtiging uitgebreid met de maatregel van insluiten, die geldt tot en met 15 mei 2024. De beslissing is genomen met inachtneming van de veiligheid van de betrokkene en anderen, en de noodzaak om de betrokkene te stabiliseren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419047 / FA RK 24/668
Wijziging van de machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 15 februari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1982 te [plaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende te GGZ Breburg, [locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. mr. C.G. Matze te Breda.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift van 13 februari 2024, ingekomen ter griffie op 13 februari 2024, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 15 mei 2023 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging van de geneesheer-directeur aan de officier van justitie met het advies van de geneesheer-directeur van 12 februari 2024;
- de gemotiveerde aanvraag van de zorgverantwoordelijke aan de geneesheer-directeur tot wijziging van de zorgmachtiging van 12 februari 2024;
- de aanvullende medische verklaring van 12 februari 2024;
- het aanvullende zorgplan van 12 februari 2024;
- de beslissing en informatie tijdelijke verplichte zorg in noodsituatie ex art. 8.13 van 11 februari 2024;
- een afschrift van de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda van 15 mei 2023 op het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging;
- de medische verklaring van 13 april 2023;
- het zorgplan van 21 april 2023;
- de zorgkaart van 24 april 2023;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 25 april 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 februari 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1] , arts in opleiding;
- dhr. [naam 2] , verpleegkundige.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- mevr. [naam 3] , mentor.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt om de zorgmachtiging van betrokkene van 15 mei 2023 te wijzigen door deze voor de resterende duur van de zorgmachtiging aan te vullen met de navolgende vorm van verplichte zorg te weten:
- insluiten.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft aangegeven dat hij begrijpt dat het toepassen van tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie op de eerste dag van de opname nodig was. Nu is het niet meer nodig. Op de tweede dag van de opname had betrokkene het weer onder controle en sinds de vierde dag is hij weer goed gezond. Hij zal over een paar dagen naar huis gaan. Dit vindt hij ook belangrijk gelet op zijn toekomstperspectief. Verder legt betrokkene nog uit dat hij nooit opgenomen had kunnen worden bij de GGZ in [plaats] , omdat hij een zorgmachtiging en woonbegeleiding heeft. Hij had eerst moeten worden doorverwezen naar een psychiater en daarna het ziekenhuis, voordat hij bij de GGZ in [plaats] werd opgenomen.
3.2
Namens betrokkene heeft de advocaat aangevoerd dat zij begrijpt dat is voldaan aan de criteria om de zorgmachtiging van 15 mei 2023 aan te vullen met het insluiten (op de IC-afdeling). Betrokkene heeft hier ook geen bezwaar tegen. Wat betrokkene vooral belangrijk vindt, is dat het volgens de regels verloopt. Hij is van mening dat zijn huidige opname niet volgens de regels is verlopen. Het is voor betrokkene belangrijk dat het in de toekomst volgens de regels gaat.
3.3
De arts in opleiding (hierna: arts i.o.) heeft toegelicht dat het op dit moment goed gaat met betrokkene. Eerder is er een crisissituatie ontstaan, waardoor betrokkene vanuit het begeleid wonen bij GGZ Breburg is opgenomen. Van maandag tot en met woensdag is het nodig geweest om betrokkene op te nemen op de IC-afdeling. Met name vanwege zijn onvoorspelbaarheid, wat betrokkene in het verleden ook heeft laten zien. Betrokkene heeft zich (zowel thuis als op de afdeling) dreigend richting derden gedragen als gevolg van overprikkeling en een toenemend psychotisch toestandsbeeld. Verder is betrokkene bekend met een zeer verhoogde kwetsbaarheid om terug te vallen in een ernstige psychose, waarbij zijn toestandsbeeld ook snel achteruit kan gaan. Dat kan worden veroorzaakt door medicatieontrouw of een andere beïnvloeding zoals een ruzie, prikkels of een life event. Gelet op het ziektebeeld van betrokkene en de onvoorspelbaarheid die het met zich meebrengt, is het voor de arts i.o. moeilijk in te schatten of een soortgelijke situatie zich weer (snel) zal voordoen en als dat het geval is hoelang betrokkene dan zou moeten worden ingesloten. Over het algemeen zal een patiënt niet langer dan één tot twee maanden achter elkaar worden ingesloten op de IC-afdeling. Als het gaat over de Extra Beveiligde Kamer (hierna: EBK) zal dit maximaal voor twee weken aaneengesloten zijn. Het is belangrijk dat dit verschil in de zorgmachtiging wordt benoemd voor het geval betrokkene bijvoorbeeld wordt overgeplaatst. Het insluiten kan er per accommodatie namelijk verschillend uitzien.
3.4
De verpleegkundige heeft uitgelegd dat de IC-afdeling een gesloten, prikkelarme afdeling binnen de reguliere afdeling is met meerdere bedden. De IC-afdeling is anders dan de EBK, hetgeen echt een afgesloten kamer zonder faciliteiten is.

4.Beoordeling

4.1
Het verzoek van de officier van justitie is gebaseerd op artikel 8:12 Wvggz. Dit artikel neemt als uitgangspunt dat een wijziging van de zorgmachtiging volgt op eerst toegepaste tijdelijke verplichte zorg die niet in de zorgmachtiging is opgenomen of waarvan de in de zorgmachtiging opgenomen duur is geëxpireerd en die langer dan drie dagen zal gaan duren en derhalve een wijziging is vereist.
4.2
Ten aanzien van betrokkene is op 15 mei 2023 een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van twaalf maanden, welke geldig is tot en met 15 mei 2024. Daarbij is bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot
gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik
van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.3
Uit de aanvraag van de geneesheer-directeur, vergezeld van de bevindingen van de zorgverantwoordelijke, blijkt dat betrokkene op 11 februari 2024 is opgenomen en vervolgens bij wijze van tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie is ingesloten op de IC-afdeling. Dit nadat de psychotische klachten in de thuissituatie fors waren toegenomen. Zo is betrokkene in beeld bij de politie gekomen wegens onrust, agitatie en overlast in de thuissituatie vanuit forse psychotische belevingen. Daarbij heeft betrokkene zich dreigend agressief richting derden en voorwerpen gedragen. Ook tijdens de opname is betrokkene met spullen gaan gooien, komt hij dreigend over, zorgt hij voor overlast bij medepatiënten en is hij zodanig onrustig en niet te sturen dat het verblijf op de reguliere afdeling niet langer veilig werd geacht voor zowel betrokkene als derden.
4.4
Geoordeeld is daarom dat de in de huidige zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstonden. Teneinde deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie, op 11 februari 2024 de volgende vorm van verplichte zorg toegepast te weten het insluiten. Het verzoek van de officier van justitie strekt ertoe om het insluiten toe te voegen aan de vormen van verplichte zorg welke in de op 15 mei 2023 verleende zorgmachtiging zijn opgenomen.
4.5
De rechtbank is van oordeel dat voldoende vaststaat dat de onder 4.4 genoemde vorm van verplichte zorg te weten het insluiten, ook na verloop van de in artikel 8:12 Wvggz genoemde termijn van drie dagen, mogelijk moet worden voortgezet of in de toekomst moet (kunnen) worden ingezet. Daarom zal de rechtbank die aanvullende zorgmodaliteit toewijzen. De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de stukken en hetgeen is besproken, volgt dat het af en toe nodig kan zijn om betrokkene op de gesloten, prikkelarme IC-afdeling binnen de reguliere afdeling te plaatsen, zodat hij tot rust kan komen. Juist nu betrokkene bekend is met een zeer verhoogde kwetsbaarheid om terug te vallen in een ernstige psychose, waarbij zijn toestandsbeeld snel achteruit kan gaan en hij zich zeer onvoorspelbaar kan gedragen en motorisch onrustig kan zijn. De arts i.o. heeft dan ook toegelicht dat er, gelet op het ziektebeeld van betrokkene, het verleden en in het bijzonder de onvoorspelbaarheid die het ziektebeeld met zich meebrengt, een reële kans is dat betrokkene opnieuw (langer dan drie dagen) moet worden ingesloten op de IC-afdeling. Naar aanleiding hiervan stelt de rechtbank vast dat het voorzienbaar is dat betrokkene in de toekomst wederom (langer dan drie dagen) moet worden ingesloten op de IC-afdeling om zijn herstel te bevorderen. In dit kader heeft de arts i.o. nog toegelicht dat patiënten over het algemeen maximaal twee maanden aaneengesloten worden ingesloten op de IC-afdeling en maximaal twee weken aaneengesloten in de EBK.
4.6
Verder is gelet op de recent opgemaakte medische verklaring en het recente zorgplan voldoende vast komen te staan dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat deze stoornis tot ernstig nadeel leidt, zoals ook is beschreven onder 4.3. Betrokkene is immers bekend met psychotische episoden en middelenmisbruik. Verder is het de rechtbank gebleken dat betrokkene grootheidswanen kan hebben met daarbij auditieve hallucinaties. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat er voor wat betreft de aanvullende vorm van verplichte zorg geen mogelijkheden tot zorg op vrijwillige basis zijn. De arts i.o. heeft toegelicht dat betrokkene een zeer verhoogde kwetsbaarheid heeft om terug te vallen in een ernstige psychose en dat hij zich dan zeer onvoorspelbaar kan gedragen. Ook als het gaat om het accepteren van de noodzakelijk geachte zorg in een vrijwillig kader. De rechtbank is daarom van oordeel dat de bereidheid van betrokkene om (op vrijwillige basis) aan de noodzakelijk geachte zorg mee te werken, gelet op het ziektebeeld en in het bijzonder de onvoorspelbaarheid die het met zich meebrengt, gemakkelijk weg kan vallen. Daarbij komt nog dat uit de stukken volgt dat er twijfels zijn over de medicatieontrouw van betrokkene.
4.7
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de (gewijzigde) zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met zijn veiligheid.
4.8
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging zal dan ook worden toegewezen, aldus dat de vorm van verplichte zorg in de nu geldende zorgmachtiging van 15 mei 2023 worden uitgebreid met:
- insluiten.
Hierbij merkt de rechtbank – naar aanleiding van de toelichting van de arts i.o. – op dat
betrokkene voor maximaal twee maanden aaneengesloten mag worden ingesloten op de IC-afdeling en voor maximaal twee weken aaneengesloten in de EBK. Dit onderscheid kan immers belangrijk zijn als betrokkene wordt overgeplaatst naar een andere accommodatie.
4.9
De vorenstaande (aanvullende) vorm van verplichte zorg worden voor de resterende duur van de nu geldende zorgmachtiging verleend, omdat niet verwacht kan worden dat een kortere duur van drie dagen (in de toekomst) voldoende zal zijn om betrokkene (afdoende) te stabiliseren. De wijziging van de zorgmachtiging geldt aldus tot en met 15 mei 2024.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijzigt de zorgmachtiging van 15 mei 2023 verleend ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1982 te [plaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg – in aanvulling op de bij beschikking van 15 mei 2023 opgenomen vormen van verplichte zorg – de volgende maatregel kan worden getroffen:
- insluiten –
waarbij betrokkene voor maximaal twee maanden aaneengesloten mag worden ingesloten op de IC-afdeling en voor maximaal twee weken aaneengesloten mag worden ingesloten in de EBK;
bepaalt dat deze (wijziging van de) machtiging geldt tot en met uiterlijk
15 mei 2024.
Deze beschikking is op 15 februari 2024 mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Vork als griffier, en op 29 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.