6.3Het oordeel van de rechtbank
Op 4 oktober 2023 heeft verdachte 34 stuks deodorant gestolen bij de Kruidvat. Een maand later, op 6 november 2023, heeft verdachte drie flessen Apfelkorn gestolen bij de Jumbo.
Met het plegen van winkeldiefstallen wordt veel ergernis en overlast veroorzaakt voor winkeliers, die steeds in de gaten moeten houden of hun eigendommen niet gestolen worden.
Bij de vraag welke sanctie verdachte voor deze winkeldiefstallen moeten krijgen, let de rechtbank op verschillende dingen. Wat daarbij in het nadeel van verdachte werkt, is dat het niet de eerste keer is dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Blijkens zijn strafblad is verdachte al meermalen veroordeeld ter zake van vermogensdelicten en heeft hij in 2018 al een onvoorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd gekregen. Verdachte liep bovendien ten tijde van de thans bewezen verklaarde feiten in een proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling.
Aan de wettelijke criteria voor het opnieuw opleggen van een ISD-maatregel is voldaan. Immers op de door verdachte begane misdrijven is voorlopige hechtenis toegelaten, terwijl verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of taakstraf is veroordeeld, terwijl de feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen en er voorts ernstig rekening mede moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan en de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist.
Verdachte voldoet ten slotte aan het criterium van een zeer actieve veelpleger zoals bedoeld in de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers. Tegen verdachte zijn immers over een periode van vijf jaar processen-verbaal opgemaakt voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan in ieder geval één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
Ter beoordeling ligt de vraag of het opnieuw opleggen van een (voorwaardelijke of onvoorwaardelijke) ISD-maatregel noodzakelijk en wenselijk is of dat een andere afdoening meer passend is.
De reclassering heeft in het rapport van 16 november 2024 aangegeven dat het verdachte op vrijwel alle leefgebieden ontbreekt aan stabiliteit. Hij is al bijna 15 jaar dakloos en hij heeft geen structurele dagbesteding en inkomen. Niet duidelijk is geworden in hoeverre middelengebruik delictgerelateerd is. Uit een eerder persoonlijkheidsonderzoek blijkt dat sprake is van een narcistische persoonlijkheidsstoornis. In combinatie met het gegeven dat verdachte zich moeilijk kan conformeren aan regels en afspraken, waarbij hij een eigen visie heeft op de samenleving, wordt gedragsbeïnvloeding bemoeilijkt. Eerdere begeleidingstrajecten hebben niet geleid tot een gedragsverandering en recidivevermindering. Wel is verdachte door de coördinator re-integratie ex-gedetineerden van de gemeente Breda aangemeld voor een begeleidingstraject bij de [maatschappelijke organisatie] . Deze organisatie ondersteunt mensen bij wonen en werk.
De kans op recidive wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog.
De reclassering ziet twee opties voor wat betreft de afdoening van deze zaak. Aan de ene kant is er de optie van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, waarbij opgemerkt wordt dat een eerdere ISD-maatregel niet tot langdurige stabilisering en een delictvrij leven heeft geleid. Aan de andere kant is er het vrijwillig kader via de [maatschappelijke organisatie] , waarbij het aan verdachte wordt gelaten om zich in te zetten. De reclassering acht een traject in het vrijwillig kader meer passend en meer kans van slagen hebben dan een traject in het juridisch kader, mede gelet op de persoonlijkheidsstructuur van verdachte.
Ter zitting heeft mevrouw [deskundige] namens de reclassering nog aangegeven dat verdachte een intakegesprek heeft gehad met “ [maatschappelijke organisatie] ” en dat dit goed gegaan is. Voor de regio Breda is er echter een wachtlijst van ongeveer zes maanden. Nu wordt door de coördinator re-integratie ex-gedetineerden van de gemeente Breda bekeken of verdachte in de regio Tilburg geplaatst kan worden, omdat daar de wachtlijsten korter zouden zijn. Omdat de gemeente zo actief betrokken is wordt het vrijwillig kader als een reëel alternatief gezien. Teveel bemoeienis in een dwingend kader kan bij verdachte averechts werken, waardoor het misloopt. In het vrijwillig kader hoeft verdachte zich alleen begeleidbaar op te stellen en is er meer focus op de zelfredzaamheid.
De rechtbank overweegt dat niet lichtvaardig moet worden besloten tot het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Dit is immers een zware maatregel die bedoeld is als laatste redmiddel om gedragsverandering bij stelstelmatige daders te bewerkstelligen. Verdachte heeft in het verleden één onvoorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd gekregen, die niet tot de gewenste (blijvende) gedragsveranderingen heeft geleid. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat de invulling van de ISD-maatregel niet meer was dan een persoonlijkheidsonderzoek aan het begin van de periode, waarna hij heel snel vier dagen per week buiten de penitentiaire inrichting ging werken. Van enige behandeling was verder geen sprake. Bij zijn terugkeer in de maatschappij was in verband met de uitbraak van Covid-19 niets geregeld. Dat is ter zitting door mevrouw [deskundige] min of meer bevestigd. Volgens verdachte is dat de reden dat hij weer moest stelen. Hij had geen dak boven zijn hoofd en geen inkomen en kon dus niet op andere manier in zijn basisbehoeften voorzien.
Verdachte heeft aangegeven zelf nu ook graag tot de gewenste gedragsverandering te willen komen. Hij zegt de laatste jaren een grote persoonlijke groei te hebben meegemaakt en wil de mogelijkheid hebben nu een onderkomen en een dagbesteding met inkomen te realiseren met behulp van “ [maatschappelijke organisatie] ”. Hij zegt hier heel gemotiveerd voor te zijn.
Gelet op deze motivatie in combinatie met het verloop van de eerdere ISD-maatregel, alsook het gegeven dat verdachte zich moeilijk kan conformeren aan regels en afspraken en dit bij het “ [maatschappelijke organisatie] ”-traject in veel mindere mate zal spelen dan bij een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, zal de rechtbank verdachte een kans geven om te laten zien dat hij zijn leven op de rit kan krijgen. Hierbij weegt de rechtbank mee dat verdachte naar haar oordeel een atypische verdachte is, aangezien hij kennelijk de feiten pleegt om in zijn basisbehoeften te voorzien en niet om enige verslaving te bekostigen. De ISD-maatregel zal daarom voorwaardelijk worden opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. De veiligheid van goederen eist oplegging van de maatregel als het verdachte niet lukt de beoogde gedragsverandering voor elkaar te krijgen. Aan de voorwaardelijke ISD-maatregel zullen geen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. De rechtbank gaat er wel van uit dat verdachte deelneemt aan het “ [maatschappelijke organisatie] ” -traject.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte in een eerdere zaak door rechtbank Zeeland-West-Brabant is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken. Op 19 februari 2024 is deze gevangenisstraf door het gerechtshof te Den Bosch bevestigd. Deze straf kan vanaf twee weken na 19 februari 2024 geëxecuteerd worden. Daar komt bij dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 15 dagen door de rechtbank tenuitvoergelegd zal gaan worden. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de [maatschappelijke organisatie] ongeveer twee maanden de tijd heeft om verdachte een plek te geven.
De rechtbank benadrukt dat verdachte moet beseffen dat hem met het opleggen van een voorwaardelijke ISD-maatregel, een ultieme kans wordt geboden die hij met beide handen moet aangrijpen. Het is vervolgens aan verdachte om de benodigde inzet en motivatie te tonen en te blijven tonen om het vrijwillig traject te laten slagen en niet weer de fout in te gaan.
Gelet op vorenstaande overweging is aan de voorwaarde voor het door de verdediging gedane verzoek tot aanhouding niet voldaan.
Omdat de ISD-maatregel in het leven is geroepen als alternatief voor een gevangenisstraf kan deze niet samen met een gevangenisstraf worden opgelegd. Ook een voorwaardelijke ISD-maatregel kan om die reden niet gecombineerd worden met een gevangenisstraf als sanctie voor hetzelfde feitencomplex. Reeds daarom kan en zal de rechtbank niet tevens een gevangenisstraf opleggen aan verdachte naast een voorwaardelijke ISD-maatregel.