ECLI:NL:RBZWB:2024:1275

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10579190 _ MB VERZ 23-226
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan een B.V. De boete was opgelegd wegens het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. De gedraging vond plaats op 29 april 2022 om 14:00 uur op de Schroeweg te Middelburg. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 17 januari 2024 heeft de gemachtigde van de betrokkene, die tevens advocaat is, aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden. Hij stelde dat de foto's aantonen dat de betrokkene al met vier wielen over de stopstreep was en dat hij dus niet door rood, maar door oranje had gereden. De gemachtigde voegde hieraan toe dat hij niet kon stoppen voor het oranje licht omdat er mogelijk een andere auto dicht achter hem reed.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat de gedraging vaststaat, aangezien de foto's duidelijk aantonen dat de betrokkene het rode verkeerslicht heeft gepasseerd. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd en geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid daarvan. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat het beroep ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10579190 \ MB VERZ 23-226
CJIB-nummer : 5062 5422 4924 3719
uitspraakdatum : 17 januari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Schroeweg (kruising Torenweg) te Middelburg op 29 april 2022 om 14:00 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Op de foto’s blijkt duidelijk dat betrokkene al met vier wielen over de stopstreep was. Betrokkene kan dus niet door rood hebben gereden, maar uitsluitend door oranje. Het argument dat in principe voor oranje gestopt moet worden klopt, maar speelt niet. Niet bekend is immers of dat kon, wellicht zat er iemand dicht op, of anderszins.
Gemachtigde heeft ter zitting hieraan toegevoegd dat hij zelf ook advocaat is en dat hij met zijn vriendin richting Domburg reed. Gemachtigde stelt dat het verkeerslicht niet op rood, maar op oranje stond. Gemachtigde let altijd goed op en het enige wat hij zich verder ervan kan herinneren is dat de auto voor gemachtigde eerst voor hem reed en opeens twee stroken naar links verschoof. Dat kon een mogelijke reden zijn dat gemachtigde, zoals hij dat normaal wel altijd doet, niet voor het oranje verkeerslicht stopte. Bovendien is gemachtigde op beide foto’s al over de stopstreep. Er staat immers niet voor niks een stopstreep.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Aan de eerste foto is te zien dat gemachtigde al voorbij de stopstreep is, maar dat doet er niks aan af. Het gaat er namelijk om of gemachtigde het rode verkeerslicht is gepasseerd. Uit de foto blijkt dat er sprake was van een geeltijd van 3,0 seconden en een roodtijd van 2,08 seconden. Aan de tweede foto is te zien dat gemachtigde het verkeerslicht al ruim voorbij is gereden. Van een weggebruiker wordt, als een verkeerslicht nadert, verwacht dat er wordt geanticipeerd. De gedraging staat vast.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de gemachtigde voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat gemachtigde heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter is van oordeel dat uit beide foto’s blijkt op welke wijze de gedraging heeft plaatsgevonden. Gemachtigde had nog enkele seconden voor het passeren van het verkeerslicht voldoende mogelijkheid om te zien dat het verkeerslicht rood licht uitstraalde, de omstandigheid dat de stopstreep al was gepasseerd doet aan het “door rood rijden” niet af.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat gemachtigde heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: