ECLI:NL:RBZWB:2024:1262

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10826178 / AZ VERZ 23-51 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank bij ontbinding arbeidsovereenkomst van statutair bestuurder

In deze zaak heeft een voormalig statutair bestuurder een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant met het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, met toewijzing van een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechtbank bevoegd is om het verzoek in behandeling te nemen, gebaseerd op het arrest van de Hoge Raad van 17 november 1995 (NJ 1996/142, Atlantic Nominee). De verzoekster heeft in haar verzoekschrift aangegeven dat zij sinds 19 januari 2004 in dienst is van de verweerders en dat zij medio november 2021 arbeidsongeschikt is geworden. Op 24 november 2022 is zij ontslagen als statutair bestuurder.

De kantonrechter heeft de bevoegdheid om kennis te nemen van het geschil, maar heeft ook opgemerkt dat de rechtbank, binnen wiens rechtsgebied de vennootschap haar woonplaats heeft, kennis neemt van alle rechtsvorderingen betreffende de overeenkomst tussen de vennootschap en de bestuurder, indien het bedrag onbepaald is of boven de € 25.000,00. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de rechtbank bevoegd is om van het ontbindingsverzoek kennis te nemen, omdat de verzoekster heeft gesteld dat zij bestuurder is geweest.

De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de bevoegdheidskwestie en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. De beschikking is gegeven op 26 januari 2024 en is openbaar uitgesproken door mr. Thielen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer / rekestnummer: 10826178 \ AZ VERZ 23-51
Beschikking van 26 januari 2024
in de zaak van
[verzoekster],
te [plaats] ,
verzoekster,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
procederend in persoon,
tegen

1.NEW ZEELAND BV,

te Yerseke,
2.
CONTINENTAL SHELLFISH ORGANISATION BV,
te Yerseke,
verweerders,
gemachtigde: mr. F. van Lieshout.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
[verzoekster] heeft verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden per 1 april 2024 en voorts heeft zij onder andere verzocht verweerders te veroordelen tot betaling van vergoedingen.
2.2.
[verzoekster] heeft in haar verzoekschrift aangevoerd dat zij sinds 19 januari 2004 in dienst is van verweerders, althans bij de groep waarvan zij deel uitmaken, en dat zij laatstelijk als statutair bestuurder werkzaamheden heeft verricht. Verder heeft [verzoekster] aangevoerd dat zij medio november 2021 arbeidsongeschikt is geworden en dat zij op 24 november 2022 is ontslagen als statutair bestuurder.
2.3.
[verzoekster] heeft haar verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter.
2.4.
De kantonrechter is in beginsel op grond van artikel 93 aanhef en sub c Rv bevoegd kennis te nemen van onderhavige geschil. In artikel 2:241 BW is echter bepaald dat de rechtbank, binnen welker rechtsgebied de vennootschap haar woonplaats heeft, kennis neemt van alle rechtsvorderingen betreffende de overeenkomst tussen de vennootschap en de bestuurder, waarvan het bedrag onbepaald is of € 25.000,00 te boven gaat. Dezelfde rechtbank neemt kennis van verzoeken als bedoeld in artikel 7:671b en artikel 7:671c BW betreffende de in de eerste zin genoemde overeenkomst. De zaken, bedoeld in de eerste en tweede volzin, worden niet behandeld en beslist door de kantonrechter.
2.5.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 8 oktober 1993, NJ 1994/211 (De Waard/Mooij Verf BV) over de toepassing van artikel 2:241 BW kan worden afgeleid dat voor het antwoord op de bevoegdheidsvraag bepalend is of de verzoekende partij heeft gesteld dat hij bestuurder was. In deze procedure heeft [verzoekster] gesteld dat zij bestuurder is geweest.
2.6.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 17 november 1995, NJ 1996/142 (Atlantic Nominee) volgt dat, na het ontslag van een statutair bestuurder, de rechtbank eveneens bevoegd is om van het ontbindingsverzoek kennis te nemen.
2.7.
Samengevat is de kantonrechter van oordeel dat de rechtbank bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De kantonrechter is om die reden voornemens de procedure te verwijzen naar de rechtbank (Cluster 2 Team Handelsrecht) van deze locatie. Een eventuele verwijzing heeft consequenties voor de hoogte van het griffierecht en de verplichte procesvertegenwoordiging (partijen dienen zich in dat geval te laten vertegenwoordigen door een advocaat). De kantonrechter zal partijen eerst in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de bevoegdheidskwestie.
2.8.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
stelt partijen in de gelegenheid zich uiterlijk 9 februari 2024 uit te laten over hetgeen onder 2.7 is overwogen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Thielen en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2024.