ECLI:NL:RBZWB:2024:1261
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak WIA
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2024, wordt het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had op 31 oktober 2023 haar beroep ingetrokken tegen het besluit van het UWV van 6 april 2023, waarin haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) was afgewezen. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het UWV stelde dat er geen sprake was van herroeping van het bestreden besluit en dat er dus geen recht op vergoeding van proceskosten bestond.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling en heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft het UWV het bestreden besluit echter niet ingetrokken of vervangen, waardoor het niet tegemoetgekomen is aan verzoekster.
De rechtbank concludeert dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk ongegrond is en wijst dit af. De uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.