ECLI:NL:RBZWB:2024:1261

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_2898
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak WIA

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2024, wordt het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had op 31 oktober 2023 haar beroep ingetrokken tegen het besluit van het UWV van 6 april 2023, waarin haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) was afgewezen. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het UWV stelde dat er geen sprake was van herroeping van het bestreden besluit en dat er dus geen recht op vergoeding van proceskosten bestond.

De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling en heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft het UWV het bestreden besluit echter niet ingetrokken of vervangen, waardoor het niet tegemoetgekomen is aan verzoekster.

De rechtbank concludeert dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk ongegrond is en wijst dit af. De uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2898

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 februari 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. D. Marcus),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het UWV; kantoor Heerlen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek op 31 oktober 2023 gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van het UWV van 6 april 2023 (bestreden besluit).
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld dat geen sprake is van herroeping van het bestreden besluit en dus geen recht bestaat op vergoeding van haar proceskosten.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het UWV aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan
verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Bij besluit van 28 september 2022 heeft het UWV geweigerd aan verzoekster een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toe te kennen. Het UWV heeft in het bestreden besluit het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard en het besluit van 28 september 2022 in stand gelaten. Verzoekster heeft op 16 mei 2023 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
4.2.
Hangende beroep heeft het UWV het bestreden besluit gehandhaafd. Bij brief van 31 oktober 2023 heeft verzoekster het beroep ingetrokken en maakt zij aanspraak op restitutie van het griffierecht. Nu het UWV het bestreden besluit niet heeft ingetrokken of vervangen, is het UWV niet tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster. De rechtbank wijst het verzoek daarom als kennelijk ongegrond af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 20 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).