In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 januari 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de weigering van een WIA-uitkering. Eiseres had op 7 februari 2023 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 30 december 2022, maar het UWV heeft pas na een ingebrekestelling op 5 september 2023 gereageerd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om dit te doen, gezien de omstandigheden rondom de beschikbaarheid van verzekeringsartsen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres vraagt om wettelijke rente, maar dit verzoek wordt afgewezen omdat het UWV nog niet in verzuim is. De rechtbank wijst het UWV ook aan om de proceskosten van € 437,50 en het griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.