In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere inzake de omgevingsvergunning voor het isoleren van het dak van zijn woonhuis. Eiser betoogde dat de vergunning in strijd was met de bestemming 'Wonen', omdat de isolatie ten behoeve van de exploitatie van twee recreatieappartementen werd aangebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning voor het isoleren op 29 april 2022 is verleend, terwijl de vergunning voor de recreatieappartementen nog van kracht was. Eiser heeft aangevoerd dat de vergunning niet had mogen worden verleend zonder de uniforme openbare voorbereidingsprocedure te volgen.
Tijdens de zitting is gebleken dat de bouwtekeningen onduidelijk en onvolledig zijn, waardoor de rechtbank niet in staat was om de omgevingsvergunning op juistheid te toetsen. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de aanvraag om omgevingsvergunning afgewezen. Tevens is geoordeeld dat er geen privaatrechtelijke belemmeringen waren voor de verlening van de vergunning, ondanks dat er civiele procedures waren gevoerd over de overbouw die door de dakverhoging was ontstaan.
De rechtbank heeft ook overwogen dat het college had moeten toetsen aan de cultuurhistorische waarde van het pand, maar dit niet heeft gedaan. Dit heeft geleid tot de vernietiging van het bestreden besluit. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door de rechtbank zijn vastgesteld op € 2.998,--.