3.1.beveelt een onderzoek door twee deskundigen voor de beantwoording van de volgende vragen:
Vragen naar aanleiding van de beoordeling van Royal HaskoningDHV
Royal HaskoningDHV Nederland B.V. heeft op verzoek van het waterschap een beoordeling opgesteld van uw rapport, waarbij is gekeken naar de onderzoeksvragen 8, 9 en 18 van uw rapport.
Kunt u reageren op de opmerkingen van Royal HaskoningDHV in paragraaf 2.2.1 over (het gebrek aan) kalibratie en validatie van het SOBEK-model? Beantwoord onder meer de volgende vragen:
Hebt u het SOBEK-model gekalibreerd en gevalideerd? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Kunt u reageren op de opmerking dat niet is gekalibreerd op afvoeren?
Kunt u reageren op de opmerking dat slechts is gekalibreerd op drie waterstandsmetingen buiten het interessegebied, aangevuld met enkele praktijkervaringen binnen het interessegebied, waarmee het onbekend is of het model de juiste debieten bevat en bijbehorende waterstanden in het gebied voldoende nauwkeurig berekent?
Kunt u daarnaast reageren op de opmerking dat een validatie niet heeft plaatsgevonden, waardoor onbekend is of het model betrouwbaar genoeg presteert om uitspraken te doen op het niveau van centimeters waterstandsverschillen, ook in relatieve zin?
2. In paragraaf 2.2.2 stelt Royal HaskoningDHV dat de aanname dat stuw [nummer 1] volkomen was beter onderbouwd had kunnen worden. Kunt u hierop reageren en kunt u alsnog een nadere onderbouwing geven?
3. Volgens Royal HaskoningDHV is deze stuw in het SOBEK-model volledig verdronken gedurende de hoogwatergolf. Klopt dit? Zo ja, kunt u toelichten hoe zich dit verhoudt tot de aanname dat de stuw volkomen was?
4. Volgens Royal HaskoningDHV is het aannemelijk dat (een deel van) het knelpunt benedenstrooms van stuw [nummer 1] in het ZAK gezocht zou moeten worden als de overlaat onvolkomen (deels verdronken) zou zijn geweest. Kunt u toelichten of u het hiermee al dan niet eens bent?
5. Welke invloed heeft het op de waterstand in de kas en het containerveld indien de stuw Kwekel/ZAK verdronken was?
6. Heeft u overigens nog opmerkingen over het rapport van Royal HaskoningDHV?
7. Op bladzijde 127 van uw rapport schrijft u onder meer dat het model de maximale waterstand die op de foto’s van de inundatie in de kas en het containerveld te zien is, goed weet te reproduceren.
8. Kunt u de foto’s die u hiervoor hebt gebruikt toevoegen aan het rapport?
9. Hoe komt u tot een waterstand van 5-10 cm in de kas op basis van deze foto’s?
10. Hoe verhoudt de door u gehanteerde waterstand zich tot hetgeen op p. 29 van uw rapport staat; dat de vloer van de kas een niveauverschil van 15 cm heeft?
11. Wat is de invloed van de waterstand in de kas op 1) de kalibratie/validatie c.q. de betrouwbaarheid van het model en 2) uw conclusies bij vraag 18?
8. In uw rapport schrijft u op bladzijde 75 dat op de plaats van duiker [nummer 2] (duiker Tolweg/Juffrouwsteeg), twee duikers parallel hadden moeten liggen met beide een diameter van Ø1000mm. Wat voor invloed zou de aanwezigheid van twee duikers op deze plek met een diameter van Ø1000mm op de waterstanden in het containerveld en de kas hebben gehad?
9. De rechtbank constateert dat u als antwoord op vraag 18 onder meer de krappe watergang benoemt als factor die heeft bijgedragen aan de wateroverlast; Op pagina 59 van uw rapport schrijft u als reactie op vraag 13 van [eisers] dat een bredere watergang geen invloed heeft op de afvoer uit het gebied, dan wel de mate van of de duur van de wateroverlast. Hoe verhoudt dit zich tot elkaar?
10. Bij vraag 18, punt 8, (combinatie van maatregelen) beschrijft u een peilverschil van totaal 9 cm, waarbij ook de bediening van stuw Tolweg-Kwekel als één van de factoren is meegenomen. Van welk van de twee hypothetische tijdstippen van stuwbediening (12.30 uur of 09.00 uur) bent u uitgegaan? Wat is het totale peilverschil uitgaande van het andere scenario en van de huidige (daadwerkelijke) situatie?
11. De rechtbank constateert dat u op pagina 34 van uw rapport hebt beschreven dat voor [eisers] een norm voor wateroverlast geldt voor glastuinbouw en hoogwaardige land- en tuinbouw van 1:50 jaar. Op pagina 36 beschrijft u dat voor het containerveld een norm van 1:10 jaar geldt. Hoe verhoudt dit zich tot elkaar?
12. Voor zover u aanleiding ziet uw deskundigenrapport van 12 februari 2019 te wijzigen, kunt u dan duidelijk vermelden wat er wijzigt, wat de reden daarvoor is, en welke conclusies daaruit volgen?
13. Zijn er nog andere van belang zijnde punten die naar uw oordeel van belang zijn voor een goed begrip van de zaak en waarvan de rechter in uw visie kennis zou moeten nemen bij een verdere beoordeling?