Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
15 augustus 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1935. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de cliënt, haar advocaat, een waarnemend arts, een verpleegkundige en een schoondochter aanwezig waren.
Tijdens de behandeling heeft de cliënt aangegeven dat het goed met haar gaat, maar dat zij naar huis wil. De advocaat van de cliënt heeft verklaard dat aan de wettelijke criteria voor de machtiging is voldaan. De waarnemend arts heeft echter aangegeven dat de cliënt lijdt aan Alzheimer dementie en dat thuis wonen niet haalbaar is. De verpleegkundige bevestigde dat er sprake is van verbaal verzet, maar dat dit verzet afneemt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstige geheugenstoornissen heeft en niet in staat is tot adequate zelfzorg, wat leidt tot ernstig nadeel.
De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, en de cliënt verzet zich tegen opname, maar dit verzet neemt af. De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging voor zes maanden, met de mogelijkheid tot omzetting naar een vrijwillige opname in de toekomst. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Willemsen en is op 29 februari 2024 ondertekend.