ECLI:NL:RBZWB:2024:1249

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
02/058515-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het versturen van ongepaste afbeeldingen naar een minderjarige en bezit van kinderporno

Op 28 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het versturen van een afbeelding van zijn ontblote geslachtsdeel naar een minderjarige en het in bezit hebben van kinderporno. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 15 februari 2024, waarbij de officier van justitie, mr. L.J. den Braber, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte had een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had op 17 januari 2022 een afbeelding van zijn ontblote geslachtsdeel naar de minderjarige gestuurd en had in de periode van 19 januari 2022 tot en met 17 januari 2023 meerdere afbeeldingen van seksuele gedragingen in bezit gehad die schadelijk waren voor minderjarigen.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 123 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de noodzaak om jeugdigen te beschermen tegen dergelijke schadelijke beelden. De verdachte werd ook verantwoordelijk gehouden voor het in stand houden van de vraag naar kinderporno door het verwerven ervan. De rechtbank verklaarde het in beslag genomen voorwerp, een mobiele telefoon, verbeurd, omdat deze was gebruikt bij de gepleegde feiten. De beslissing is genomen op basis van verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/058515-23
vonnis van de meervoudige kamer van 28 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. W.R. Aerts, advocaat te Vlissingen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 februari 2024, waarbij de officier van justitie mr. L.J. den Braber en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een afbeelding van zijn ontblote stijve penis naar de minderjarige [slachtoffer] heeft gestuurd;
feit 2: kinderporno in zijn bezit heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte, de processen-verbaal van bevindingen en de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
ten aanzien van feit 1
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 1 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 15 februari 2024;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 16 februari 2022 (pagina’s 102 tot en met 109 van het proces-verbaal met proces-verbaalnummer PL2000-2022039950-5);
ten aanzien van feit 2
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 2 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 15 februari 2024;
- het proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2023 (pagina 226 van het proces-verbaal met proces-verbaalnummer PL2000-2022039950-50);
- het proces-verbaal van bevindingen van 9 juni 2023 (het proces-verbaal met proces-verbaalnummer 10, PVB.Beschrijving.kinderpornografisch.materiaal, BVH-nummer 2021192399);
- het proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2024 (het proces-verbaal met proces-verbaalnummer ZBRBC22185, BVH-nummer PL2000-2021192399/ 2022039950).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1
hij op 17 januari 2022 in Nederland een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, zijnde een foto van een ontblote stijve penis, heeft verstrekt, aangeboden en vertoond aan een minderjarige, te weten, [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2009, van wie hij wist dat deze jonger was dan zestien jaar;
feit 2
hij in de periode van 19 januari 2022 tot en met 17 januari 2023 in Nederland, meermalen, telkens afbeeldingen en gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (iPhone 13),
bevattende afbeeldingen, te weten foto’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen zakelijk weergegeven bestonden uit: het betasten van de geslachtsdelen en borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de vingers, hand en het betasten van de geslachtsdelen, billen en borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met vingers en hand en tong (afbeeldingen 1, 3, 5 en 8 van de toonmap) en
- het naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en poseert in een omgeving en in een onnatuurlijke houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en (waarna) door de (onnatuurlijke) pose en de uitsnede van de foto’s en door het camerastandpunt nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen, borsten en/of billen in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (afbeeldingen 2, 4, 6, 7 en 9 van de toonmap).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 123 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf ter hoogte van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit een matiging van de gevorderde taakstraf gelet op de problematiek die bij verdachte speelt en zijn lopende behandeling daarvoor, zijn geringe strafblad, het ontbreken van enig winstbejag bij feit 2, zijn drukke baan en de zeer kleine kans op herhaling.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft als volwassen man een foto van zijn ontblote geslachtsdeel naar de toen twaalfjarige [slachtoffer] gestuurd. Confrontatie met dergelijke afbeeldingen en filmpjes kunnen schadelijk zijn voor de ontwikkeling van jeugdigen en zij dienen hiertegen beschermd te worden. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij met zijn onbetamelijke gedrag de grenzen van [slachtoffer] heeft overschreden.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Ten gevolge hiervan lopen deze kinderen dikwijls psychische schade op die gedurende lange tijd diepe sporen nalaat. Ook kunnen zij nog geruime tijd achtervolgd worden door de gevolgen van de productie van de beelden. In de praktijk blijkt namelijk dat een afbeelding die eenmaal op internet is aangetroffen, moeilijk blijvend van internet te verwijderen is en nog jarenlang kan opduiken. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor dit seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verwerven, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verwerven.
Bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, met straffen die normaliter voor soortgelijke feiten worden opgelegd en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die onder meer blijken uit het voortgangsverslag van [ggz-instelling] van 28 februari 2023.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte. Zij zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 123 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf ter hoogte van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis. Daarbij dient de voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp, te weten de mobiele telefoon, is vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat de mobiele telefoon aan verdachte toebehoort en dat de feiten zijn begaan met betrekking tot deze mobiele telefoon.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 57, 240a en 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar;
feit 2:een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 123 (honderddrieëntwintig) dagen, waarvan 120 (honderdtwintig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 100 (honderd) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
50 (vijftig) dagen;
Beslag
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten
* 1 STK telefoontoestel, G2548381, veel gebruikerssporen, blauw, merk: Apple.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. H. Skalonjic en mr. P.T. Heblij, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Huwae, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 februari 2024.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.