Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
feit 2: verschillende soorten munitie voorhanden heeft gehad;
feit 3: verschillende soorten imitatiewapens voorhanden heeft gehad.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
,overweegt de rechtbank dat [verbalisant] en [deskundige] het over een deel van de munitie eens zijn dat het voorhanden hebben daarvan strafbaar is. De rechtbank zal deze conclusies volgen. Over een groot deel van de ten laste gelegde munitie is [deskundige] van mening dat dit dummypatronen betreffen die bestaan uit een gebruikte huls met daarin een bruikbare kogel. Zijn conclusie is dat die onderdelen afzonderlijk moeten worden beoordeeld en dat de hulzen onder de vrijstelling vallen, omdat deze deel uitmaken van een verzameling in de zin van artikel 18 van de Regeling wapens en munitie.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een taakstraf van 50 (vijftig) uren, subsidiair 25 (vijfentwintig) dagen vervangende hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 1 (één) jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- nummers 42, 11, 14 tot en met 21, 23, 24, 28 tot en met 35 en 37 tot en met 39;
- nummer 43, met uitzondering van de riem;
- nummer 44, met uitzondering van het magazijn;
- nummer 1, te weten die met goednummer G2304456;
- nummer 22, met uitzondering van het magazijn;
- nummer 25, met uitzondering van de band;
- nummer 27, met uitzondering van de patroonband;
- nummers 3 tot en met 10, 12, 13, 26, 36, 40 en 41;
- nummer 44, enkel ten aanzien van het magazijn;
- nummer 2, te weten die met goednummer G2304463;
- nummer 1, te weten die met goednummer G2304543;
- nummer 2, te weten die met goednummer G2304548;
- nummer 22, enkel ten aanzien van het magazijn;
- nummer 25, enkel ten aanzien van de band;
- nummer 27, enkel ten aanzien van de patroonband.